Nieuw voorstel voor een richtlijn toereikende minimumlonen

Gepubliceerd op

-

2021

Op 28 oktober 2020 heeft de Europese Commissie een voorstel voor een richtlijn ingediend om toereikende minimumlonen in de Europese Unie te waarborgen. Vervolgens gingen intense besprekingen in de werkgroep sociale vraagstukken van de Raad van de Europese unie van start. De Algemene Directie Collectieve arbeidsbetrekkingen (AD COA) heeft tijdens deze vergaderingen de minister van Werk en de Permanente Vertegenwoordiging bij de Europese Unie ondersteund.

Deze richtlijn heeft als doelstelling om armoede onder werkenden te bestrijden, opwaartse sociale convergentie tot stand te brengen, loonongelijkheid te verminderen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen, aangezien meer vrouwen dan mannen een loon verdienen op of rond het minimumloon.

De voorgestelde richtlijn maakt een onderscheid tussen twee categorieën van loonvormingssystemen in de EU, namelijk een systeem waarin de minimumlonen wettelijk worden vastgelegd en een systeem gebaseerd op collectieve onderhandelingen, en verplicht de lidstaten om:

  1. collectieve onderhandelingen te bevorderen, met name over de loonvorming;
  2. een aantal procedurele verplichtingen in acht te nemen, wanneer lidstaten wettelijke minimumlonen invoeren en een aantal procedurele verplichtingen bij de evaluatie van de adequaatheid van deze minimumlonen;
  3. maatregelen te nemen om de effectieve toegang van werknemers tot een minimumloon te verbeteren wanneer zij krachtens de nationale wetgeving recht hebben op een minimumloon;
  4. gegevens te verzamelen en over te maken aan de Europese Commissie om de dekkingsgraad en de adequaatheid van de minimumloonbescherming te controleren.

Bepaling van het Belgische standpunt

Gezien de politiek zeer gevoelige en technisch complexe onderhandelingen volgt de AD COA de onderhandelingen op de voet op en verleent advies. Conform het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) kunnen namelijk enkel lidstaten een minimumloon vastleggen. Bovendien zijn in de lidstaten verschillende loonvormingssystemen van kracht. De AD COA ondersteunt de minister van Werk en de permanente vertegenwoordiging bij de Europese Unie om het Belgisch standpunt over de verschillende tekstversies van de richtlijn tijdens de onderhandelingen te bepalen. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de standpunten van de Gewesten en de Gemeenschappen en het advies van de Nationale Arbeidsraad waarin de nationale werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zetelen.

België is één van de lidstaten die het belang van een hoog ambitieniveau voor deze richtlijn benadrukken en hecht veel belang aan de waarborg van de verwezenlijking van de doelstellingen van de richtlijn, ongeacht het bestaande loonvormingssysteem van een lidstaat.

Onder het Europese voorzitterschap van Duitsland, Portugal en vervolgens Slovenië werden een 15-tal werkgroepen sociale vraagstukken georganiseerd om de lidstaten de mogelijkheid te geven hun posities te bepalen en tekstuele aanpassingen voor te stellen. Deze vergaderingen duren meestal een hele dag. Voorafgaandelijk aan deze vergaderingen wordt de Belgische positie ten opzichte van de voorgestelde ontwerpen bepaald via vergaderingen. Daaruit volgt ook een debriefing om naar aanleiding van verduidelijkingen tijdens de vergaderingen of non-papers (documenten waarin een bepaalde lidstaat of lidstaten een nationale problematiek verder toelicht), een definitief standpunt te kunnen bepalen over de tekstversie van de richtlijn. Ook wordt dan besloten om wel of niet mee te werken aan het opstellen van een non-paper. Onder het Sloveense voorzitterschap werden een 5-tal tekstversies van een algemene oriëntatie opgesteld om tot een politiek akkoord op het niveau van de Raad van de Europese Unie te komen, waardoor de Belgische positie ten opzichte van de teksten telkens opnieuw onderzocht moest worden. Begin december 2021 en na iets meer dan een jaar onderhandelen heeft de Raad van de Europese Unie een politiek akkoord bereikt door een algemene oriëntatie aan te nemen, in afwachting van het standpunt in eerste lezing van het Europees Parlement.

Verdere opvolging van de onderhandelingen

Het Europees Parlement van zijn kant heeft op 25 november 2021 zijn verslag aangenomen. Het bevat een zeer ambitieuze aanpak die erop gericht is alle werknemers een degelijk minimumloon te garanderen en de rechten van de sociale partners te versterken.

Het Franse voorzitterschap van de Raad van de EU is, sinds begin 2022 tot eind juni 2022, verantwoordelijk voor de onderhandelingen over het standpunt van de Raad in de inter-institutionele trialogen en hoopt gedurende de zes maanden van haar voorzitterschap tot een akkoord te komen. Het Frans voorzitterschap organiseert verschillende vergaderingen over het verloop van deze onderhandelingen en vraagt daarbij ook om tot een akkoord te komen over de mogelijke flexibiliteit van de lidstaten. Net als bij de fase die voorafging aan de aanneming van de algemene oriëntatie van de Raad volgt de AD COA deze vergaderingen, verleent ze advies en helpt bij de bepaling van de Belgische positie.