De dienstencheques: een efficiënt instrument voor werk en diensten

Gepubliceerd op

De FOD Werkgelegenheid heeft in 2007 een evaluatie van de efficiëntie van het stelsel van de dienstencheques besteld.  Deze studie kan geraadpleegd worden in de module Publicaties.

U vindt hieronder een samenvatting van deze evaluatie en verschillende nieuwe perspectieven inzake dienstencheques.

 

Evaluatie : de sterke punten van het stelsel van de dienstencheques voor 2007

A. De gunstige effecten van het stelsel van de dienstencheques

Het belang van dienstencheque-systeem is ruim en het stelsel is in volle expansie, zowel voor de betrokken erkende ondernemingen en de gebruikers als voor de werknemers. De dienstencheques dienen drie grote doelstellingen: de creatie van werkgelegenheid, het aanbieden van diensten aan personen en de strijd tegen het zwartwerk.

1. Een essentieel instrument voor de creatie van werk

• Het systeem van de dienstencheques hoeft zijn succes inzake jobcreatie niet meer aan te tonen: de oorspronkelijke doelstelling om tegen eind 2007 25.000 extra jobs te creëren werd in 2006 al ruimschoots bereikt. In de loop van 2007 werden 87.152 werknemers binnen het stelsel tewerkgesteld. Het aantal jobs met dienstencheques steeg aldus met 40 procent.

• Het systeem van de dienstencheques bedient in ruime mate een aantal doelgroepen: 46 procent van de werknemers met dienstencheques waren (langdurig) werkloos, 39 procent waren laaggeschoolden en 14 procent van de betrokken werknemers hadden niet de Belgische nationaliteit.

• Voor het merendeel van de betrokken werknemers, leidt het systeem van de dienstencheques tot een duurzame job. 60 procent van de werknemers start onmiddellijk met een contract van onbepaalde duur. Vele andere gaan na korte tijd over van een contract van bepaalde duur naar een contract van onbepaalde duur. Bovendien is het verloop binnen de verschillende dienstencheque-ondernemingen bijzonder laag (slechts 1 werknemer op de 10 werd in de loop van 2007 bij meer dan een werkgever tewerkgesteld). Het aantal werknemers daarentegen dat in het systeem stapt of eruitstapt is wel vrij hoog, maar het uittreden heeft meestal te maken met het feit dat werk binnen het stelsel van de dienstencheques als een tijdelijke betrekking wordt beschouwd of dat er zich een meer interessante werkaanbieding aandient.

• Het dienstenchequestelsel heeft een meerwaarde voor de werklozen. Het systeem zorgt voor een activering van werklozen en inactieve personen en biedt een manier om de werkloosheid te verlaten en het inkomen te verhogen. Het dienstenchequestelsel wordt eveneens gebruikt door werknemers die van job willen veranderen (overgang van de ene job naar de andere). Het merendeel van de betrokken werknemers kiest vrijwillig voor deeltijds werk

2. Een fundamenteel instrument voor het leveren van diensten aan personen

• Of het nu gaat om alleenstaande oudere mensen, over eenoudergezinnen of over werkende ouders, het dienstenchequesysteem biedt hen een essentiële dienst, verlicht hun dagelijkse leven en biedt een antwoord aan de nieuwe noden in de samenleving.

3. Het systeem van de dienstencheques

• Uit alle evaluaties blijkt duidelijk dat een groot deel van de werknemers met dienstencheques uit het zwartwerk ontsnappen en zich via echte arbeidscontracten in regel kunnen stellen.

B. De kostprijs en de terugverdieneffecten van het systeem van de dienstencheques

1. De bruto-kost van het systeem van de dienstencheques

De bruto-kostprijs voor de dienstencheque-activiteiten uitgevoerd in het jaar 2007 word geraamd op 745,2 miljoen euro. Dit bedrag omvat:

• de overheidstussenkomst voor de dienstencheques (633,2 miljoen euro)
• de omkaderingskosten voor de uitvoering van de maatregel (21,1 miljoen euro)
• de kost van de fiscale aftrekbaarheid (90,9 miljoen euro)

Om de netto-kost van het systeem te berekenen, moeten hiervan de terugverdieneffecten afgetrokken worden.

2. Terugverdieneffecten van het stelsel van de dienstencheques

2.1. Terugverdieneffecten inzake werkloosheid

Het terugverdieneffect door directe jobcreatie inzake de werkloosheid in 2007 kan op die manier geraamd worden op 138,5 miljoen euro.

2.2. Terugverdieneffecten in de sociale zekerheid

Het terugverdieneffect door directe jobcreatie in de sociale zekerheid in 2007 kan op die manier geraamd worden op 107,9 miljoen euro.

2.3. Terugverdieneffecten inzake personenbelasting

Het terugverdieneffect door directe jobcreatie in de personenbelasting in 2007 kan op die manier geraamd worden op 49,5 miljoen euro.

2.4. Terugverdieneffecten door indirecte jobrotatie

Naast het creëren van (directe) jobs voor dienstencheque-werknemers, zorgt het stelsel van de dienstencheques ook voor indirecte jobcreatie. Twee belangrijke vormen van indirecte jobcreatie zijn:

• het omkaderingspersoneel bij de erkende ondernemingen dat voor de administratieve ondersteuning van de dienstencheque-activiteit instaat
• de vervanging van een werknemer die van een andere betaalde job overstapt naar het systeem van de dienstencheques

2.5. Andere terugverdieneffecten

- Extra inkomsten inzake de vennootschapsbelasting: het stelsel van de dienstencheques creëert ook meerontvangsten in de vennootschapsbelasting als gevolg van nieuwe of uitgebreide economische activiteit van de erkende ondernemingen.

- Meerontvangsten in de BTW: Een andere baat betreft meerontvangsten in de BTW als gevolg van een stijging in de consumptie door dienstencheque-werknemers.

- Regularisatie van zwartwerk: Een belangrijke doelstelling van het dienstencheque-stelsel is het omzetten van zwartwerk in regulier werk. De meerontvangsten in de sociale bijdragen en in de personenbelasting ten gevolge van de regularisatie van zwartwerk werden al meegenomen in de berekening van de terugverdieneffecten door directe jobcreatie. Het regulariseren van zwartwerk leidt echter nog tot andere maatschappelijke baten die zeer moeilijk te becijferen zijn (bijv. gevoel van rechtvaardigheid, etc.).

2.6. Terugverdieneffecten met betrekking tot de gebruikers

De gebruikers presteren meer uren: de ontvangsten in de personenbelasting verhogen indien gebruikers, door het uitbesteden van huishoudelijk werk, meer uren (gaan) werken. Dit effect speelt enkel bij gebruikers die actief zijn op de arbeidsmarkt.

Oudere gebruikers kunnen thuis blijven: een tweede mogelijk voordeel voor de federale overheid bestaat uit het feit dat oudere gebruikers van dienstencheques door het uitbesteden van huishoudtaken (bijv. schoonmaak, bereiden van maaltijden) langer thuis kunnen blijven in plaats van naar een rusthuis te gaan.

Andere maatregelen die al door de minister van Werk genomen werden teneinde het stelsel van dienstencheques te optimaliseren

Op voorstel van de minister van Werk Joëlle Milquet heeft de Ministerraad een KB goedgekeurd dat gewijd is aan de beslissingen van het budgettair conclaaf:

1. Een lichte aanpassing van de aankoopprijs van dienstencheques met een uiteindelijke kostprijs voor de gebruikers van minder dan 5 EURO

- Vanaf 1 mei 2008 wordt de aankoopprijs van een dienstencheque opgetrokken van 6,7 EURO naar 7 EURO. Deze aanpassing van de aankoopprijs laat toe de tweede indexaanpassing van het inkomen van de dienstenchequewerknemers te verzekeren.
Voor de gebruiker wordt de prijs, na toepassing van de fiscale aftrekbaarheid, aangepast van 4,69 EURO naar 4,90 EURO.

- Bovendien zal dit voordeel voortaan gelijk zijn voor alle gebruikers. Een wetsaanpassing ligt momenteel ter discussie in de Kamer voor. In het kader van de programmawet voorziet dat in een belastingvoordeel voor de personen met lage inkomens die geen belasting betalen.

2. Een betere controle van de dienstencheques

- Het betrokken KB stelt eveneens een plafond in van 750 dienstencheques per gebruiker per burgerlijk jaar. Om diegenen die absoluut nood hebben aan hulp van buitenaf in hun dagelijkse leven niet te bestraffen, voorziet het KB de mogelijkheid om een uitzondering te vragen op deze begrenzing, die dan tot 2000 dienstencheques per jaar gebracht kan worden.

Drie categorieën kunnen deze aanvraag indienen:

• Personen met een handicap, erkend door een gewest- of gemeenschapsfonds of de ouders van minderjarige kinderen die door een dergelijk fonds als gehandicapt erkend zijn;
• Personen op leeftijd die een tegemoetkoming voor hulp aan ouderen genieten;
• Eenoudergezinnen met kinderen ten laste.

- Het KB voegt eveneens twee bijkomende erkenningsvoorwaarden in die een betere controle van het systeem moeten toelaten. Het KB wijzigt onder meer de procedure voor opschorting en intrekking van de erkenningsvoorwaarden met termijn en de onmiddellijke intrekking in bepaalde gevallen.


De intenties van de minister van Werk om het stelsel van de dienstencheques te verbeteren

1. De bestendiging en reikwijdte van het stelsel verzekeren

De eerste doelstelling begin 2008 bestond erin het stelsel te bestendigen en de spontane groei van het stelsel mogelijk te maken door 200 miljoen EUR aan het budget voor de dienstencheques toe te voegen om het groeiende succes van het stelsel te ondervangen.

Volgens RVA-schattingen zullen we in 2008 tussen 90.000 en 120.000 werknemers met DC tellen wat overeenkomt met een totaal van ongeveer 62 miljoen aangekochte DC in 2008.

Het opzet is om de bestendiging van het systeem verder te zetten, om de reikwijdte ervan te verzekeren, om de fiscale aftrek of het belastingvoordeel te behouden en dat alles aan een voor de gebruiker zeer aantrekkelijke kostprijs. Wij zullen dus zeer expliciet verzoeken om het budget voor de dienstencheques in 2009 te kunnen verhogen.


2. De koopkracht van werknemers met dienstencheques verzekeren

Sinds 1 januari 2008 werd het gedeelte dat de onderneming per dienstencheque ontvangt met een totaal van 50 eurocent verhoogd. Bedoeling van deze verhoging is de ondernemingen de mogelijkheid te geven de twee indexeringen van de lonen van de werknemers dienstencheques te betalen.

De minister van Werk vindt het inderdaad belangrijk aan de werknemers met dienstencheques een structurele indexatie in functie van de stijging van de levensduurte aan te bieden. Daartoe wenst de minister de indexatie te garanderen van het gedeelte dat de onderneming per dienstencheque ontvangt en dit niet alleen voor 2009 maar ook voor de daaropvolgende jaren. De minister zal deze maatregel bij de budgetbesprekingen voor 2009 verdedigen.


3. De vorming van dienstencheque-werknemers verzekeren

De minister zal het opleidingsfonds voor de dienstencheques evalueren en daarbij speciale aandacht besteden aan een eventuele verbreding van de opleidingen die binnen het kader van het opleidingsfonds vallen. In die zin wenst de minister, na advies van de commissie ‘Opleidingsfonds’, de toegelaten vormingen binnen het kader van het opleidingsfonds eventueel te kunnen uitbreiden tot opleidingen die meer nog dan nu gericht zijn op de socio-professionele inschakeling van de werknemer met dienstencheques.


4. Nadruk leggen op de kwaliteit van de arbeidscontracten

Om te kunnen waken over een duurzame inschakeling van de werknemers met dienstencheques op te arbeidsmarkt lijkt het de minister inderdaad primordiaal te waken over de kwaliteit van hun arbeidsovereenkomsten, over de vorming van de werknemers en over hun omkadering. Binnen de paritaire commissie 322/01 (die 70 procent van de werknemers dienstencheques betreft) werd een werkgroep in het leven geroepen die zich momenteel over dit onderwerp buigt. De minister al de werkzaamheden van die werkgroep van nabij volgen en op basis van de voorstellen/aanbevelingen ervan zal zij de regelgeving eventueel wijzigen.


5. De minister zal eveneens de mogelijkheid onderzoeken om dienstencheque B-contracten van minder dan eenderde af te schaffen (het gaat hier om werknemers die niet van aan aanvullende uitkering genieten).


6. Een redelijke en voor iedereen gelijke prijs, zelfs voor de lage inkomens

Het was essentieel om de bestaande prijsverschillen te corrigeren tussen verschillende types gebruikers. Inderdaad, personen die van een vervangingsinkomen genoten (gepensioneerden, gehandicapten, enzovoort) betaalden hun dienstencheques aan de volle pot, met name 6,7 EUR, terwijl de andere gebruikers recht hadden op de fiscale aftrek en bijgevolg 4,69 EUR per dienstencheque betaalden. Wij wensten niet te raken aan de fiscale aftrek maar dit verschil toch te corrigeren.

Daarom hebben we het mogelijk gemaakt dat mensen die geen recht hebben op fiscale aftrek om dat ze een te laag inkomen hebben, voortaan per gekochte dienstencheque een belastingkrediet kunnen krijgen. Deze gebruikers betalen met andere woorden vanaf 2008 eveneens een netto-prijs van 4, 9 EUR per gekochte dienstencheques.

Het opzet bestaat erin tegen 2009 een cash prijs van 5 euro te bereiken voor personen die vallen onder het stelsel van het belastingkrediet.


7. Een controle op het stelsel en op fraude

Analyse van de winstmarges van de verschillende types dienstencheque-ondernemingen is aan de gang om er zeker van te zijn dat het overheidsgeld weldoordacht wordt aangewend. In het kader van deze analyse gaat bijzondere aandacht voor de kwaliteit van de dienstenchequebanen en van de omkadering en vorming van de werknemers met dienstencheques.

Daarnaast wordt respect voor de regelgeving en versterking van de controle op de fraude in 2008 en in de komende jaren een prioriteit.

In juli jongsleden heeft Price Waterhouse Coopers (PWC) een studie gemaakt in verband met de winstmarges van de dienstenchequeo-ondernemingen. Deze studie heeft uitgewezen dat de marges van sommige types ondernemingen soms ruim zijn.

Er kan echter eveneens een grote spreiding rond dit gemiddelde worden vastgesteld ; de studie van PWC stelt immers eveneens vast dat met een reële kost van de dienstencheques van 20 EUR, 34 procent van de betrokken ondernemingen op lange termijn niet rendabel zijn (behalve indien er tijdelijke lastenverminderingen worden toegestaan).
Wij zullen deze studie verder onderbouwen door de jaarlijkse rekeningen van de dienstencheque-ondernemingen te analyseren, zoals die zijn neergelegd bij de Nationale Bank.
Daarom zal de minister:

• in de komende weken een nieuw KB uitvaardigen om de toelatingscriteria voor dienstencheque-ondernemingen te versterken en ze beter te kunnen controleren;
• een task force lanceren om de controles van verschillende diensten (Fod Waso, RSZ, RVA) beter te coördineren
• Het aantal controles van de inspectiediensten verhogen.


8. Uitbreiding en diversificatie van de dienstencheque-activiteiten

De studie van Idea Consult heeft aangetoond dat er een belangrijke vraag bestaat van de gebruikers voor een uitbreiding van de dienstencheque-activiteiten. Een dergelijke uitbreidingsproject zal echter op verschillende vlakken consequenties hebben (budgettair, risico op oneerlijke concurrentie, enzovoort), zodat een uitdieping van zo’n uitbreidingsproject zich opdringt.

Bovendien is er ook een analyse aan de gang over een eventuele uitbreiding van de dienstencheque-activiteiten. In dat kader hebben al besprekingen met de sector van de kinderopvang plaatsgevonden om het advies van de sector in dit verband te horen. Andere besprekingen met andere sectoren zoals die van de kleine tuinklussen, zijn aan de gang.

In elk geval moeten er, nadat het project is verfijnd en na overleg met de sectoren, in het kader van een eventuele uitbreiding van de activiteiten, besprekingen met de gewesten en gemeenschappen worden opgezet. Wij zullen in elk geval belangrijke eisen blijven stellen inzake de kwaliteit van de vorming en erover waken dat er geen oneerlijke concurrentie onstaat met bestaande sectoren en dat de werksituatie van werknemers in bestaande niet aangetast wordt.

Bron: persbericht van het kabinet van de minister van Werk