De minister van Werk verdedigt haar beslissing om de inkomensgarantie-uitkering te verhogen

Gepubliceerd op

De Vice-Eerste minister en minister van Werk, Joëlle Milquet, verwondert zich over de kritiek die volksvertegenwoordiger Hans Bonte formuleert bij de verhoging van de inkomensgarantie-uitkering.

Het nieuwe koninklijk besluit (koninklijk besluit van 25 juni 2008 tot wijziging van artikel 131bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, gepubliceerd in het Staatsblad van 30 juni 2008), van kracht sinds 1 juli 2008, biedt inderdaad een concrete oplossing voor de versterking van de koopkracht van onvrijwillig halftijdse werknemers, dankzij een verhoging van de inkomensgarantie-uitkering. Dit spoort hen te gaan werken en uit de werkloosheid te ontsnappen.

Bij de vroegere reglementering, die van voor 1 juli 2008, was de financiële incentive te beperkt om werkhervatting te stimuleren, zelfs voor halftijdse banen (van 30 tot 75 euro). Met dit nieuwe besluit zal de onvrijwillig halftijdse werknemer aanspraak kunnen maken op verhoogde inkomensgarantie-uitkering. Vanaf 1 juli 2008 zal altijd het hoogste supplement gegarandeerd zijn, dat wil zeggen het bedrag dat momenteel aan de gezinshoofden wordt toegekend. Voor een halftijdse betrekking betaald aan het gewaarborgd gemiddeld maandelijks minimuminkomen (GGMMI) bedraagt dit 75,43 euro (in plaats van de huidige 53,02 euro voor alleenstaanden of 30,06 euro voor samenwonenden). Voor de berekening van de inkomensgarantie-uitkering zal bovendien geen rekening meer gehouden worden met de werkbonus (vermindering van de persoonlijke bijdragen tot de sociale zekerheid) bij de berekening van het netto-inkomen van de werknemer. Bijgevolg zal dit nettosupplement volledig in handen van de werknemer blijven (bijvoorbeeld: 71,50 euro voor een halftijdse betrekking betaald aan het GGMMI).

Het huidige systeem maakt dat het moeilijk is om werknemers te motiveren opnieuw een halftijdse betrekking aan te nemen zolang de financiële incentive zo beperkt is. Dit nieuwe koninklijk besluit heft deze werkloosheidsval op door de inkomensgarantie-uitkering te verhogen voor onvrijwillig halftijdse werknemers.

Dit koninklijk besluit werd trouwens uitgevaardigd op basis van een unaniem advies van de sociale partners.

Verder bepaalt de huidige reglementering (artikel 131bis, §2bis, alinea 4 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering) dat het nettobedrag van de inkomensgarantie-uitkering beperkt wordt tot een bedrag dat gelijk is aan het nettoloon dat de werknemer zou ontvangen indien hij voltijds in dezelfde functie werd ingezet, verminderd met het nettoloon van deze maand.

Rekening houdend met deze bepaling kan een onvrijwillig halftijdse werknemer niet meer verdienen dan een voltijdse werknemer in dezelfde functie.

Deze maatregel stimuleert de mensen om uit de werkloosheid te ontsnappen en om te gaan werken, wat op zijn beurt de kosten voor de staat vermindert en de mensen beter integreert.

Bron : persbericht van het kabinet van de minister van Werk