Een nieuw koninklijk besluit over basiseisen van arbeidsplaatsen

Gepubliceerd op

Wettelijke bepalingen

Het koninklijk besluit van 10 oktober 2012 tot vaststelling van de algemene basiseisen waaraan arbeidsplaatsen moeten beantwoorden verzamelt voortaan de algemene regels van toepassing op arbeidsplaatsen (bepalingen die vroeger werden versnipperd over het volledige ARAB).

Het is van toepassing wanneer specifieke regels ontbreken, van toepassing op specifieke situaties, opgenomen in andere wetgeving.

Volgens dit nieuw koninklijk besluit, omvat de term "arbeidsplaats" elke plaats die bestemd is als locatie voor werkplekken in gebouwen van de onderneming of inrichting, met inbegrip van elke andere plaats op het terrein van de onderneming of inrichting waartoe de werknemer in het kader van de uitvoering van zijn werk toegang heeft.

Het koninklijk besluit regelt zes aspecten van arbeidsplaatsen: hun uitrusting, hun verlichting, hun luchtverversing, hun temperatuur, de sociale voorzieningen, en tot slot de werk- en rustzitplaatsen.
Voor elk van deze aspecten stelt de regelgeving algemeen de doelstellingen vast die de werkgever moet bereiken, terwijl hij de middelen om ze te bereiken vrij kan kiezen.

Uitrusting van de arbeidsplaatsen

De structuren, de stabiliteit en de stevigheid van de gebouwen waarin zich arbeidsplaatsen bevinden, moeten afgestemd zijn op het gebruik dat ervan wordt gemaakt.

Verschillende elementen van de uitrusting van arbeidsplaatsen zijn belicht, om de aandacht van werkgevers te vestigen op de mogelijke gevaren en de te respecteren minimumeisen om die te voorkomen.

Voorschriften zijn vastgelegd op niveau van:

  • elektrische installatie;
  • minimale afmetingen van de werklokalen (waarvan de werkgever eventueel kan
    afwijken onder bepaalde voorwaarden);
  • vloeren van werklokalen en plaatsen in open lucht;
  • reiniging en technisch onderhoud van de arbeidsplaats;
  • transparante of lichtdoorlatende wanden;
  • trappen, gaanderijen en platformen;
  • toegang tot daken van materialen die niet voldoende weerstand bieden;
  • ramen, dakramen en ventilatievoorzieningen, die kunnen worden geopend;
  • deuren en poorten (met inbegrip van schuifdeuren, automatische deuren, ...);
  • wegen die zich in de gebouwen bevinden of in open lucht (met inbegrip van roltrappen, rolpaden, laadkaaien en laadplatforms);
  • risico op vallen van een werknemer in een put of gat in de vloer, grond of muur;
  • risico op vallen van goederen, materialen of andere voorwerpen tijdens het opslaan, het gebruik, ...;
  • zones met val- of glijgevaar, beknelling voor werknemers of risico’s voor vallende voorwerpen.

Verlichting

Indien de werkgever voldoet aan de normen NBN-EN 124 64-1 en NBN-EN 124 64-2, is hij verondersteld in regel te zijn inzake verlichting. Hij heeft de vrije keuze van middelen om dit te bereiken.

Luchtverversing

De werkgever moet ervoor zorgen dat de werknemers in besloten werkruimten over voldoende zuivere lucht beschikken. Meer specifieke regels zijn van toepassing in het geval van luchtverversingsinstallaties van het type airconditioning of mechanische ventilatie.

Temperatuur

De werkgever moet ervoor zorgen dat de arbeidsplaatsen waar werkposten zijn ingericht voldoende thermisch geïsoleerd zijn, en dat de temperatuur afgestemd is op het menselijk organisme (zie artikel 3, §1 van het koninklijk besluit van 4 juni 2012 betreffende de thermische omgevingsfactoren).

Sociale voorzieningen

De werkgever moet, in voorkomend geval, de werknemers de volgende sociale voorzieningen ter beschikking stellen:

  1. sanitaire voorzieningen, met inbegrip van kleedkamers, wastafels, douches en toiletten. Zij moeten volledig gescheiden zijn van de arbeidsplaats, en apart voor mannen en vrouwen; 
  2. een refter (behalve bij akkoord van het CPBW om er geen in te richten), die volledig afgescheiden moet zijn van de arbeidsplaats;
  3. een rustlokaal (te voorzien indien een risicoanalyse, gedetailleerd in het koninklijk besluit, de noodzaak ervan doet blijken);
  4. een lokaal voor zwangere werkneemsters en werkneemsters die borstvoeding geven (zie CAO 80 voor meer informatie);
  5. dranken (toegang tot drinkwater of een andere drank, afhankelijk van de aard van het werk en de aard van de risico’s).

De sociale voorzieningen en de lokalen waarin ze zich bevinden moeten beantwoorden aan de minimumvoorschriften opgenomen in bijlage 1 van het koninklijk besluit.
De lokalen waarin zich sociale voorzieningen bevinden moeten bovendien voldoende ruim bemeten zijn, verlucht, verwarmd, verlicht en op adequate wijze bemeubeld. Ze moeten alle waarborgen bieden van veiligheid en hygiëne.

Werkzitplaatsen en rustzitplaatsen

Voor de werknemers die activiteiten uitoefenen waarvan de aard verenigbaar is met zittend werk, stelt de werkgever een werkzitplaats ter beschikking.
Wanneer de activiteiten vereisen te staan moet de werkgever, als de risicoanalyse de noodzaak aantoont, en volgens de aard van de activiteiten, rusttijden op rustzitplaatsen voorzien, of het werk op dergelijke wijze organiseren dat zittende werktijden op een werkzitplaats toegelaten zijn.

De zitplaatsen (rust- en werk-) moeten voldoen aan bepaalde eisen op het gebied van comfort en gezondheid, en zijn het onderwerp geweest van een risicoanalyse.