Kris Peeters wil systeem van mystery calls uitwerken in strijd tegen discriminatie

Gepubliceerd op
"Mits ze voldoen aan strikte randvoorwaarden, zijn mystery calls uitermate geschikt voor het opsporen van discriminatie binnen arbeidsrelaties", verklaart Vicepremier en Minister van Werk Kris Peeters naar aanleiding van de hoorzittingen over discriminatie in de Kamer.

Een effectief discriminatiebeleid veronderstelt preventie, sensibilisering en zelfregulering. “Als er dan nog sprake is van discriminatie, dan moeten we ingrijpen met bijvoorbeeld de techniek van mystery calls”, aldus Minister van Werk Kris Peeters die zo oplossingen aanreikt voor een niet te negeren maatschappelijk probleem.

Achterstelling van mensen van vreemde origine op de arbeidsmarkt


De achterstelling van mensen van vreemde origine op het werk is geen eenduidig verhaal. De mate van achterstelling heeft te maken met o.a. nationaliteit, herkomst, geslacht en woonplaats. Ook zijn er verschillen tussen de sectoren in de arbeidsmarkt. “Wat we daarom vooral niet moeten doen, is van discriminatie een zwart-witverhaal maken. Dit moet ons zeer genuanceerd over racisme en discriminatie doen nadenken”, vindt Minister van Werk Kris Peeters.

Jongeren van vreemde origine maken meer gebruik van uitzendarbeid als ‘springplank’ of ‘vangnet’ dan jongeren van Belgische herkomst. In de horeca of in de uitzendsector werken tot 9 keer meer mensen van niet-EU herkomst dan in de petrochemie. Wat de nationaliteit van de dienstencheque-werknemer betreft, blijkt uit een studie van IDEA (International Institute for Democracy and Electoral Assistance) dat in de sector van de dienstencheques het aandeel werknemers met een niet-Belgische nationaliteit op een vrij hoog niveau gelijk is gebleven in 2013 tegenover 2012 (28,1% in 2013 t.o.v. 28,4 % in 2012).

Een evidente vraag is dan: in welke sector is achterstelling het meest aan de orde. Is dat de sector waar ze aan de slag zijn, maar niet altijd dezelfde kansen krijgen, of is dat de sector waar de groep niet of nauwelijks binnengeraakt? Een eenduidige benadering geeft dus geen pas. Er zijn geen passe-partout antwoorden”, geeft Minister van Werk Kris Peeters aan.
Structurele problemen vragen structurele oplossingen: verschillende regeringsmaatregelen betreffende loonkostbeheersing, loonmatiging en de indexsprong zijn geen doelgroepspecifieke maatregelen, maar hebben wel een algemeen positief effect op de tewerkstelling, ook voor personen van vreemde herkomst.

Meer werkgelegenheid en een uitgesproken activeringsbeleid – dé ambities van het regeerakkoord – zijn dus evenzeer heilzaam voor mensen van vreemde herkomst. Tewerkstelling heeft een sterk emancipatoir effect.

Discriminatie opsporen


Het huidige wetgevende kader biedt verschillende mogelijkheden om discriminatie op te sporen. Op federaal vlak is de Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten belast met de handhaving van de federale antidiscriminatiewetten, en houdt ze toezicht op de cao’s van de NAR en op de sectorale cao’s. De cao van de uitzendsector levert al resultaat op: sinds die cao er is, zijn er heel wat minder meldingen van discriminatie.

De gemeenschappen en gewesten hebben vandaag de bevoegdheid over arbeidsbemiddeling (erkenning uitzendbedrijven, outplacement, beroepskeuzevoorlichting, beroepsopleiding, loopbaan begeleiding). Op 1 april komt daar de organisatie bij van het stelsel dienstencheques. Niettemin blijft Toezicht op de Sociale Wetten een niet onbelangrijke federale restbevoegdheid voor alles wat te maken heeft met ‘arbeidsrelaties’, dus ondermeer de voorwaarden voor de toegang tot de arbeid.

Maar het huidige kader kent enkele beperkingen. Zo blijkt dat :

  • Voor werkzoekenden van niet-Belgische origine en in het bijzonder deze met een andere huidskleur, de drempel voor het indienen van een klacht, zeer hoog blijft;
  • Een repressieve aanpak is in de meeste gevallen niet doeltreffend en veronderstelt een loodzware bewijslast. Een Proces Verbaal is voorbehouden voor extreme gevallen van openlijke en bewijsbare discriminatie;
  • De verschuiving van de bewijslast in een administratieve of burgerlijke afhandeling is werkbaar voor zover de discriminatie zich voordoet in een bestaande arbeidsrelatie;
  • Het grootste probleem blijft de bewijsvoering van de discriminatie bij de sollicitatie of de toegang tot een job. In het geval van dienstencheques komt daar de moeilijkheid bovenop dat de klant een “particulier” is die geen reguliere werkgever is;

Een onderzoek naar de gebruiker van dienstencheques maakt het nodig dat we binnendringen in zijn persoonlijke leefwereld: dit is vrijwel onmogelijk en ook niet wenselijk”, zegt Minister van Werk Kris Peeters.

Bijkomend instrument om discriminatie op te sporen: mystery calls

Een erkenningsvoorwaarde bepaalt vandaag al dat dienstencheque-ondernemingen niet mogen discrimineren. In een KB uit 2001 betreffende dienstencheques staat expliciet dat de onderneming “werknemers en klanten direct noch indirect mag discrimineren”.

Maar het paritair comité voor de dienstenchequebedrijven heeft geen gedragscode voor de preventie van discriminatie zoals het paritair comité van de uitzendarbeid er wel één heeft, met afdwingbare sancties.

Het zou daarom goed zijn mochten de sociale partners de bestaande goede praktijken overnemen in andere sectoren, die met dezelfde problematiek geconfronteerd worden. Zelfregulering is en blijft een wenselijk onderdeel van elk antidiscriminatiebeleid”, geeft Minister van Werk Kris Peeters aan.

Maar, we moeten verder durven te gaan. Een bijkomend handhavingsinstrument zoals mystery calls is uitermate geschikt. Mystery calls zijn onmisbaar voor het opsporen van directe discriminatie in de pre-contractuele fase, met andere woorden vóór de uitvoering van de arbeidsovereenkomst een aanvang neemt.

Deze mystery calls moet goed omkaderd zijn, en aan verschillende voorwaarden voldoen:

  • De calls moeten van de sociaal inspecteur zelf komen, niet van derden;
  • De inspecteurs zijn zeer strikt gebonden door het beroepsgeheim. Dat de calls van de inspecteurs komen is ook noodzakelijk om hun vaststelling te kunnen gebruiken in het onderzoek. De principiële “burgerlijke” aanpak wordt hierdoor niet gewijzigd. Dit “bewijsstuk” is slechts een aanzet tot verder onderzoek.
  • In concreto kan de mystery call gebruikt worden als bewijsbevorderend instrument in het geval van een gefundeerde klacht of melding tegen een dienstenchequebedrijf, uitzendonderneming of aanwervende werkgever – en enkel als andere opsporingsmethodes falen, dus in laatste instantie. M.a.w. een mystery call die een discriminatieneiging opleverde moet gevolgd worden door verdere stappen in het onderzoek (bv, confrontatie, verhoor, inzage documenten).
  • Er mag geen uitlokking zijn: de mystery call mag geen aanleiding geven tot een eigenlijke toezegging vanwege de andere partij; ze moet dus louter informatief blijven. 
  • Het is geen pro-actieve recherche: we moeten het beschouwen als aanvullend op concrete signalen die uit de zelfreguleringsmechanismen van de sectoren komen.
  • Vermits het Sociaal strafwetboek voorschrijft dat de inspecteur zich telkens moet legitimeren voor zijn onderzoek (artikel 20), is een uitzondering nodig voor het invoeren van de mystery call.
  • Uiteraard zullen we de Minister van Justitie nauw betrekken bij het uitwerken van dergelijke vergaande bevoegdheden. We moeten ook het advies van de NAR en de adviesraad Sociaal Strafrecht inwinnen. 
  • Voorts moeten we het standpunt van de inspectiediensten over dit voorstel vernemen. We willen nagaan of zij deze bevoegdheid wel wensen, aangezien deze uitoefening van hun bevoegdheid het risico op agressieve reacties kan verhogen. 

Een goed antidiscriminatiebeleid heeft ook baat bij preventie en sensibilisering. Zo is het van belang om personeel goed op te leiden vooraleer ze aan de slag gaan. Consulenten van dienstenchequebedrijven moeten bijvoorbeeld leren om te gaan met discriminerende vragen van klanten en moeten hun klanten daarover ook informeren.

Als er dan toch sprake is van discriminatie moeten we ingrijpen om te remediëren wat fout loopt. Het probleem moet verholpen worden en vermeden in de toekomst. Waar nodig moet er bestraft worden. De techniek van de mystery calls is een uitermate efficiënte aanvulling op de instrumenten die vandaag voorhanden zijn. Ik zal hieromtrent de nodige wetgevende initiatieven nemen”, besluit bevoegd Minister van Werk Kris Peeters.