Kwart meer middelen voor preventiefonds Seveso-bedrijven

Gepubliceerd op

Op initiatief van Vice-Eerste minister, minister van Werk en van Gelijke Kansen Joëlle Milquet en Vice-Eerste minister, minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael, heeft de ministerraad het bedrag dat jaarlijks wordt doorgestort naar het ‘Fonds voor preventie van zware ongevallen’ (het Seveso-preventiefonds) met 25 procent opgetrokken: van jaarlijks 1,5 miljoen euro tot jaarlijks 2 miljoen euro.

Let wel: het gaat hier niet om middelen van de belastingbetaler maar wel een deel van de heffing die jaarlijks wordt geheven op exploitanten van inrichtingen met risico’s op zware ongevallen (de zogenaamde Seveso-bedrijven). Die heffing blijft dezelfde, maar terwijl het aantal Seveso-bedrijven sinds de invoering van het ‘Fonds voor risico’s van zware ongevallen’ in 1991 van 87 naar 167 is gestegen (zie voetnoot), was het deel van de heffing dat jaarlijks naar de preventie van zware ongevallen gaat, onverminderd gebleven.

De rest van de heffing gaat naar het ‘Fonds voor risico’s van zware ongevallen’ waarmee eventuele hoogoplopende kosten voor interventies ingeval van een ongeval in een Seveso-bedrijf worden gefinancierd. “Maar met meer preventie kunnen we zo’n ongevallen zoveel mogelijk vermijden”, zegt minister van Werk Joëlle Milquet. “Het Seveso-preventiefonds kan die bijkomende middelen goed gebruiken om de Seveso-bedrijven te ondersteunen in hun preventieve acties en veiligheidscampagnes en om systematisch te controleren of de betrokken bedrijven de veiligheidsvoorschriften – cruciaal in een Seveso-omgeving – terdege navolgen.”

Noot: De stijging van het aantal Seveso-bedrijven is het gevolg van de omzetting in Belgische recht van de Europese Seveso II-richtlijn (RL 1996/82/EG) in 2002 en van de aanpassing van die Seveso II-richtlijn (RL 2003/105/EG) en bijhorende omzetting naar Belgische recht in april 2007.)


Bron : persbericht van het kabinet van de minister van Werk