Luxemburg en België ondertekenen een overeenkomst over de samenwerking en de wederzijdse uitwisseling van informatie tussen arbeidsinspectiediensten

Gepubliceerd op

Op dinsdag 8 juli werd in het Justitiepaleis van Luik een administratief samenwerkingsakkoord ondertekend tussen de diensten van de Luxemburgse Arbeids- en Mijninspectie (ITM) en de diensten van de Belgische arbeidsinspectie, met name het Toezicht op de Sociale Wetten en het Toezicht op het Welzijn op het Werk van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, en de Sociale Inspectie van de FOD Sociale Zekerheid. Een gelijkaardig akkoord werd reeds ondertekend in oktober 2007 tussen België en Polen.

De ondertekening van dit akkoord benadrukt de wil van beide landen om de misbruiken op vlak van loon- en arbeidsvoorwaarden tijdens de detachering van werknemers een halt toe te roepen. Doel is de sociale bescherming van uitgezonden werknemers te waarborgen. In de toekomst moet deze overeenkomst een herhaling van misbruiken vermijden, door het bemoeilijken van elke vorm van oneerlijke concurrentie tussen de werkgevers die beroep willen doen op de diensten van buitenlandse werknemers.

Dit akkoord verhindert op die manier de mogelijkheid tot het uitspelen van gebrek aan kennis van elkaars regelgeving en het gebrek aan samenwerking tussen de twee betrokken landen. Beide partijen zijn overeengekomen binnen een periode van vier weken alle nuttige informatie over deze missie met elkaar uit te wisselen.

Ter herinnering: de Europese Unie heeft voor diverse aspecten in verband met het vrij verkeer van werknemers een regelgeving uitgewerkt. Deze heeft betrekking op het recht op arbeid, de sociale zekerheid, de fiscaliteit of de erkenning van diploma’s en getuigschriften. De voorschriften inzake sociale zekerheid zijn vastgesteld bij Europese verordening 1408/71, die de werknemer een sociale bescherming biedt in die landen waar hij een, eventueel tijdelijke, activiteit uitoefent. Wat het  arbeidsrecht betreft, zijn de regels bepaald in de Europese richtlijn 96/71. Deze onderwerpt de gedetacheerde werknemer aan de voorschriften die gelden in het land waar hij zijn arbeidsprestaties verricht. Daarnaast bepaalt de EU dat de lidstaten moeten toezien op de effectieve toepassing van deze regelgeving en dat de inspectiediensten maximaal moeten samenwerken.

“Akkoorden zoals hetgeen we zopas ondertekend hebben, moeten in eerste instantie de bereidheid bevestigen van de twee lidstaten om de doeltreffendheid op gebied van informatie-uitwisseling tussen de inspectiediensten op te drijven”, verklaart Michel Aseglio, Directeur-generaal van het Toezicht op de Sociale Wetten in België. “Hierbij moeten we er echter ook op wijzen dat de Belgische en Luxemburgse inspectiediensten reeds jaren samenwerken, maar wel buiten een welomlijnd structureel kader. Vandaag wordt die samenwerking officieel.”

“De Europese overheden moeten deze samenwerking ondersteunen”, voegt Michel Aseglio hieraan toe. “De bestrijding van sociale fraude is immers één van de doelstellingen van de strategie van Lissabon en is als dusdanig opgenomen in een richtlijn. De commissie moet bovendien het initiatief nemen om de samenwerking tussen de verschillende inspectiediensten te structureren door middel van een norm die de institutionalisering van de multilaterale relaties oplegt.

Naast deze versterkte samenwerking kan de oprichting van een Europees inspectiekorps de aanzet geven tot de effectieve bestrijding van grensoverschrijdende fraude.”

Belangrijk om weten is ook dat in het kader van de strijd tegen de grensoverschrijdende fraude onderhandelingen aan de gang zijn tussen België en Frankrijk, met als doel de bestaande overeenkomst tussen de beide landen uit te breiden. Dergelijke onderhandelingen worden ook beoogd met Duitsland, Portugal, Roemenië en Tsjechië.