Minister van Werk Monica De Coninck zal ratificatieprocedure voor de conventie over betere bescherming van huispersoneel opstarten

Gepubliceerd op

Minister van Werk Monica De Coninck wil zo snel mogelijk de ratificatieprocedure voor de internationale IAO conventie over huispersoneel opstarten. Dat heeft ze op 12 juni 2012 aangekondigd tijdens haar toespraak op de jaarlijkse internationale arbeidsconferentie in Genève. Uruguay is het enige land dat deze conventie al ratificeerde. Verschillende organisaties vragen al langer de goedkeuring door ons land. Monica De Coninck zal de ratificatie nu snel voorleggen aan de ministerraad en daarna aan het parlement.

Na jarenlange mobilisaties van organisaties van huishoudpersoneel wereldwijd ontwikkelde de IAO een reeks internationale instrumenten die de rechten van het huishoudpersoneel beter moeten beschermen en waardig werk moeten garanderen. Een conventie is het meest krachtige IAO-instrument. Een Conventie is vooreerst een uiterst krachtig signaal dat stelt welke minimumnormen in acht moeten worden genomen bij het tewerkstellen van huispersoneel. Als landen een afgesloten Conventie ratificeren zijn ze verplicht hun arbeidswetgeving eraan conform te maken.

Zo kwam in 2011 de Conventie nr. 189 en de Aanbeveling nr. 201 van de IAO tot stand. De goedkeuring van de Conventie 189 en de Aanbeveling 201 over Waardig Werk voor huispersoneel door de Internationale Arbeidsorganisatie is een belangrijke stap voorwaarts. Dankzij deze Conventie hebben meer dan 100 miljoen huishoudwerknemerswereldwijd voor het eerst uitzicht op de erkenning van hun essentiële arbeidsrechten. De Conventie en de Aanbeveling heeft het oa. over het recht op een minimumloon, het recht om zich te verenigen, het recht op sociale rechten zoals de andere werknemers enz.... De IAO Conventie nr. 189 erkent huishoudelijk werk dus als elk ander werk en zorgt ervoor dat huishoudpersoneel behandeld wordt zoals elke andere werknemer.

De vraag naar huishoudpersoneel stijgt wereldwijd. Dat de situatie van huispersoneel, vooral in het Midden-Oosten en heel wat derdewereldlanden moet verbeterd worden, behoeft geen betoog. Het gaat in deze om een zeer omvangrijke groep marginale en kwetsbare werknemers, vaak verstoken van de meest elementaire mensenrechten. Er zijn wereldwijd wellicht 100 miljoen mensen actief als huispersoneel, de overgrote meerderheid vrouwen.
Ook in België merken we dat steeds meer tweeverdienersgezinnen hun huishoudelijke taken uitbesteden. Ook wij merken op dat het vooral vrouwen zijn die hiervoor worden ingeschakeld.
In België zijn er in het verleden voor deze categorie van werknemers reeds heel wat inspanningen geleverd zoals onder meer het invoeren van het systeem van de dienstencheques.

Door het invoeren van het systeem van de dienstencheques werd niet alleen de huishoudelijke economie verder geformaliseerd, ook de naleving van arbeidsvoorwaarden en het verlenen van sociale rechten aan dit huishoudpersoneel werden hierdoor gegarandeerd. Ook is het huishoudpersoneel hierdoor nog meer zichtbaar geworden op onze arbeidsmarkt. Monica De Coninck: "Ondanks het succesverhaal van de dienstencheques blijft een niet onbelangrijke groep onzichtbaar en bijgevolg ook onbeschermd. Daarom is het belangrijk ook in Belgie blijvende aandacht te hebben voor de arbeidsomstandigheden en positie van huispersoneel."

Wat de ratificatie bereft heeft Uruguay recent de spits afgebeten door de Conventie goed te keuren. Monica De Coninck: "Gelet op het zeer groot belang van deze Conventie voor het invoeren en het beschermen van de basisrechten van het huishoudpersoneel, spreekt het voor zich dat ook België zo snel mogelijk deze Conventie moet bekrachtigen".

Monica De Coninck sprak ook over de jeugdwerkloosheid, een van de hoofdthema's van deze 101ste conferentie. Wereldwijd zaten in 2011 bijna 75 miljoen jongeren zonder job. Ook in België is er, vooral in de grote steden, een probleem van jeugdwerkloosheid, dat zich vooral concentreert bij jonge mannen van allochtone origine. Daarom is het belangrijk dat alle betrokken - overheden, werkgevers, onderwijs, maar ook de jongeren zelf - alles in het werk stellen om hen toe te leiden naar de arbeidsmarkt. Monica De Coninck: "In België schuilt er achter de algemene term van jeugdwerkloosheid een realiteit, die vooral jonge, laaggeschoolde mannen van vreemde origine treft. Wij weten maar al te goed dat opvoeding, opleiding en levenslange bijscholing nodig zijn om hieraan te verhelpen. Er zijn dus maatregelen nodig, die specifiek gericht zijn op dit kwetsbaar segment van jongeren en tevens de grote steden viseren waar de situatie alarmerend is. Wij hebben geen andere keuze gezien de vergrijzing
. Sectoren als de gezondheidszorg en zorgverstrekking aan personen maar ook de renovatie van de steden en de groene economie bieden opportuniteiten, die wij moeten aangrijpen." Monica De Coninck benadrukte ook de noodzaak wereldwijd een ugrondvesten inzake sociale bescherming op het gebied van arbeid te realiseren om aan iedereen basisrechten zoalbijlegging tot gezondheidszorg en een inkomensgarantie te garanderen.

Tenslotte had de minister het ook over het belang van de sociale dialoog, zeker in deze tijden van crisis: "Ik wens te beklemtonen dat in tijden van crisis de sociale dialoog een essentiële rol moet spelen door het aanbrengen van concrete antwoorden op de grote maatschappelijke uitdagingen."

 

Bron: persbericht van het kabinet van de minister van Werk