Modernisering uitzendarbeid biedt antwoord op behoeften van uitzendkrachten en ondernemingen

Gepubliceerd op

De uitzendsector speelt een belangrijke rol bij de instap op de arbeidsmarkt van groepen die een hogere drempel ervaren: mensen die de arbeidsmarkt enige tijd hebben verlaten, jongeren die studies afbreken, maar ook ouderen.
Volgens cijfers van Federgon, de werkgeversfederatie van de uitzendsector, werkten in 2011 een recordaantal van 547.259 personen minstens één dag als uitzendkracht. Dat betekent dat in 2011 1 werknemer op 8 werkzaam was in het uitzendcircuit.
25 jaar na de uitzendarbeidswet keurde de Ministerraad vandaag, op initiatief van minister van werk Monica De Coninck en op basis van een akkoord tussen de sociale partners, een modernisering van de wet op de uitzendarbeid goed. Die bestaat uit een aantal maatregelen die moeten leiden tot een betere bescherming van de uitzendkrachten, en tot een regelgeving die meer beantwoordt aan de noden van werkgevers en werknemers. 

Minder werkonzekerheid: een beperking op het gebruik van opeenvolgende dagcontracten

Concreet wordt er in de nieuwe regeling een rem gezet op het gebruik van opeenvolgende dagcontracten. Wanneer een gebruiker de nood aan flexibiliteit niet kan bewijzen, is het uitzendbureau aan de uitzendkracht die werd tewerkgesteld met opeenvolgende dagcontracten, bovenop het loon, een vergoeding verschuldigd die overeenstemt met het loon dat had moeten worden betaald indien een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid van twee weken zou zijn gesloten.
Werknemers moeten werk en privé-en gezinsleven op elkaar kunnen afstemmen om zich in beide goed te kunnen ontplooien. Mensen moeten in hun job een houvast vinden, materieel en structureel. In precaire jobs staat dat aspect onder druk. Meer dan een belastende taak of zelfs een zwaar uurrooster weegt onzekerheid op mensen. Dat geldt zeker wanneer iemand dag na dag moet afwachten of hij een bepaalde job opnieuw heeft, opnieuw voor een dag. Monica De Coninck: ”De beperking van het gebruik van opeenvolgende dagcontracten tot het geval waarin de onderneming de nood aan flexibiliteit bewijst, moet leiden tot een aanzienlijk terugdringen van deze praktijk. Niet alleen omdat het wettelijk niet meer mogelijk zal dit zomaar te gebruiken, maar omdat ik ook reken op de werkgevers om in te zien dat zij mensen niet op die manier op een slappe koord kunnen laten dansen.”

Aanwerving via uitzendarbeid wordt mogelijk

Daarnaast hebben de wijzigingen betrekking op het invoeren van een motief instroom: Met instroommotief wordt bedoeld het motief om uitzendkrachten in te zetten met de bedoeling om deze bij een gunstige evaluatie door de gebruiker te doen aanwerven. In wezen gaat het hier niet om een instrument dat is bedoeld om tegemoet te komen aan de tijdelijke nood aan flexibiliteit bij een gebruiker, maar om een instrument waarbij uitzendarbeid wordt gebruikt als aanwervingskanaal voor vaste werknemers. Reeds vandaag leidt uitzendarbeid immers heel wat mensen toe naar een vaste job, maar een wettelijk kader ontbreekt. Een regeling voor het motief instroom geeft daaraan een kader, wat misbruiken wegneemt.


Daarbij wordt er wel voor gezorgd dat een carrousel wordt vermeden (niet steeds andere uitzendkracht in zelfde vacature) en dat de uitzendkracht die niet wordt aangeworven met vast contract na tewerkstelling via motief instroom, uitleg moet krijgen waarom hij niet wordt aangeworven. Monica De Coninck: “Ik vind het zeer belangrijk dat de uitzendkracht die geen contract voor onbepaalde duur zal krijgen na tewerkstelling via het motief instroom, uitleg moet krijgen over de redenen waarom hij niet vast wordt aangeworven. Dat geeft de uitzendkracht ook de mogelijkheid om inzicht te krijgen in de eigen capaciteiten. De uitzendsector neemt daarmee bovendien een voorbeeldfunctie op. Een dergelijke motiveringsplicht bestaat immers nog niet algemeen, hoewel het internationaal wel als een must wordt beschouwd.”

De sociale partners in de NAR zijn na gezamenlijke discussie en arbeid tot een evenwichtig akkoord gekomen over de modernisering van de uitzendarbeid. Monica De Coninck is verheugd dat de sociale partners een akkoord bereikten, maar is ook enthousiast over de inhoud van het akkoord. 

Bron: persbericht van het kabinet van de minister van werk