Omzetting van het moederschapsverlof in vaderschapsverlof

Gepubliceerd op

De Arbeidswet van 16 maart 1971 voorziet onder bepaalde voorwaarden in de mogelijkheid om het moederschapsverlof  om te zetten in vaderschapsverlof wanneer de moeder van het pasgeboren kind overlijdt of gehospitaliseerd wordt.   De ontslagbescherming die gekoppeld is aan dat vaderschapsverlof is tot nu toe beperkter dan de ontslagbescherming in hoofde van de moeder.   De wet van 11 juni 2011, die tot stand kwam op initiatief van het parlement, strekt er nu toe aan de werknemer die gebruik maakt van een omgezet vaderschapsverlof, eenzelfde ontslagbescherming te geven als deze die geldt voor de moeder.

De wet van 11 juni 2011 breidt de ontslagbescherming gekoppeld aan het omgezette vaderschapsverlof meer specifiek uit op twee punten.

Een eerste punt betreft het bedrag van de forfaitaire vergoeding waarop de werknemer recht heeft wanneer de werkgever overgaat tot ontslag omwille van een reden die verband houdt met het nemen van een omgezet vaderschapsverlof.  Waar deze vergoeding tot nu toe gelijk was aan 3 maanden loon, wordt het betrokken bedrag naar analogie met de moederschapsbescherming, nu opgetrokken naar 6 maanden loon.

Een tweede punt betreft de duur van de ontslagbescherming. Waar de ontslagbescherming gekoppeld aan het omgezette vaderschapsverlof tot nu toe liep vanaf de kennisgeving tot aan het einde van dit verlof, zal deze bescherming vanaf nu lopen tot een maand na het einde van het vaderschapsverlof, dit ook naar analogie met de moederschapsbescherming.

Deze wijzigingen zijn van toepassing op elk ontslag dat valt vanaf 30 juli 2011.

Bron:  wet van 11 juni 2011 tot wijziging van de Arbeidswet van 16 maart 1971 in verband met de bescherming tegen ontslag in geval van omzetting van moederschapsverlof in vaderschapsverlof (B.S., 20 juli 2011).