Publicatie van het eerste rapport socio-economische monitoring

Gepubliceerd op

De arbeidsmarktpositie van personen van Belgische en van vreemde afkomst in detail in kaart gebracht

De Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding stellen vandaag de eerste socio-economische monitoring voor. Deze Monitoring beoogt de positie van de personen op de arbeidsmarkt te belichten in functie van hun afkomst of historische migratie.
Niet verwonderlijk vertonen de personen van Belgische origine de hoogste activiteits- en werkgelegenheidsgraad. Bovendien zijn ze oververtegenwoordigd in de betere jobs: ze zijn meer bediende en ambtenaar, werken veelal in stabiele jobs, met weinig kleine deeltijdse arbeid, zij hebben overwegend hogere lonen, … En wanneer ze niet aan het werk zijn, zitten ze zelden in de niet-vergoede inactiviteit, maar ontvangen een werkloosheidsuitkering, een pensioen of brugpensioen, een ziekte-uitkering, een leefloon, enz.

Van alle andere origines zijn het personen met een EU-origine die de betere arbeidsmarktintegratie vertonen. Op te merken valt dat de mannen met een EU-12 origine opvallend aanwezig zijn in de bouwsector, vooral als zelfstandige, terwijl de vrouwen van dezelfde origine zeer sterk oververtegenwoordigd zijn in het stelsel van de dienstencheques.

Voor alle andere origines is de werkgelegenheidsgraad minder dan 50 %, met zeer lage werkgelegenheidsgraden bij de vrouwen met een origine uit een Kandidaat-EU-land en uit de Maghreblanden. De werkenden zijn ook oververtegenwoordigd in minder goed betalende arbeiderssectoren, met onstabiele jobs, en zijn oververtegenwoordigd in kleine deeltijdse jobs, in interimwerk en in de dienstencheques. Bovendien zitten ze bij inactiviteit meestal minder in betaalde inactiviteit dan de personen van Belgische origine.

Wanneer de migratieachtergrond bekeken wordt, kan gesteld worden dat de integratieresultaten beter zijn voor zij die de Belgische nationaliteit verworven hebben, en dat de duur van het verblijf in België (al 5 jaar ingeschreven in het Rijksregister) eveneens een positieve invloed heeft. Ook naar migratieachtergrond zijn de resultaten voor zij met een EU-achtergrond beter dan die van buiten de EU.

Dit, en nog veel meer vaststellingen vindt u terug in dit eerste rapport socio-economische monitoring. En voor veel van die vaststellingen ontbreekt vooralsnog een verklaring. Het blootleggen van causale verbanden was ook niet het opzet van dit rapport: we hebben ons beperkt tot een beschrijvende analyse, wat op zich al een delicate oefening was omdat we in onze tabellen en grafieken de personen in zekere zin gelabeld hebben, op basis van enkele kenmerken, waaronder hun herkomst. Dit was een noodzakelijke etappe voor de analyse, maar uiteraard houdt ze niet in dat een persoon herleid kan worden tot één kenmerk, of tot een som van de informatie die zich in een databank bevindt.
Deze monitoring toont duidelijk aan dat de socio-professionele inschakeling van personen van vreemde afkomst een belangrijke uitdaging is. Niet enkel voor het welzijn van die personen zelf, maar voor het welzijn van de ganse bevolking, gelet op de demografische evolutie en het feit dat migratie een belangrijke realiteit is en zal blijven in onze multiculturele samenleving.
Onder andere op basis van de Europese arbeidskrachtenenquête wisten we reeds dat de verschillen in de arbeidsmarktsituatie van personen met de Belgische nationaliteit en van deze met een niet-EU-nationaliteit een stuk groter zijn dan het verschil tussen die laatste groep en de personen met de eigen nationaliteit in de grote meerderheid van EU-landen.
Dit rapport bevestigt en versterkt de reeds gekende vaststelling dat de arbeidsmarktparticipatie van personen van vreemde afkomst in België moeilijker verloopt dan in de meeste EU-landen. Indicaties dat de discriminatie, die er zeker is, zoals o.a. het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding reeds aantoonde, in België groter zou zijn dan in andere EU-landen zijn er echter niet. Wat ons er toe brengt te besluiten dat maatregelen die de diversiteit in ondernemingen aanmoedigen wel zullen bijdragen tot betere resultaten, maar zeker niet volstaan. De hoofdremedie moet komen van een betere werking van de Belgische arbeidsmarkt. Een arbeidsmarkt die moeilijk toegankelijk is, met een beperkte professionele mobiliteit, waardoor outsiders niet aan de bak komen of zich moeten tevreden stellen met onstabiele en minder goed betaalde tijdelijke of kleine jobs. Hieraan verhelpen zal niet enkel werknemers van vreemde afkomst ten goede komen, maar alle groepen die het momenteel moeilijk hebben een job te vinden en te houden, zoals ook de 50-plussers, de mindergeschoolden, …

Met deze monitoring zijn de fundamenten gelegd en zullen we vanaf heden elk jaar opnieuw de situatie van werknemers van vreemde origine op de arbeidsmarkt in kaart brengen. Dit eerste rapport is dus in zekere zin een nulmeting, waarmee de volgende rapporten zullen vergeleken worden. De socio-economische monitoring moet op termijn toelaten om de impact van het arbeidsmarktbeleid op de verschillende originegroepen die in België werkzaam zijn, te evalueren. 

 

Het volledige rapport kan gedownload worden in de module Publicaties