Structurele hervormingen Werk: verduidelijking en aanpassingen

Gepubliceerd op

Voor het domein Werk gaat het om enkele maatregelen voor werkzoekenden met mentale of psychische problemen en verminderde arbeidsgeschiktheid wat betreft de inschakelingspremie vroegere wachtuitkering). Daarnaast komen er maatregelen voor het brugpensioen en de landingsbanen voor werknemers met een zwaar beroep of zeer lange loopbaan. Minister Monica De Coninck: “Met deze beslissing werken we enkele onbedoelde onrechtvaardigheden uit het regeerakkoord weg zonder te raken aan de basisdoelstelling: er moeten meer mensen aan het werk, en we moeten langer gaan werken”.

De voornaamste correcties:

1. Inschakelingsuitkeringen: 

De inschakelingspremie (vroegere wachtuitkering) wordt beperkt in tijd vanaf 1 januari 2012 (teller start op 1/1/2012):

  • tot ten hoogste drie jaar voor niet-bevoorrechte samenwonenden 
  • tot ten hoogste drie jaar, maar ten minste tot de leeftijd van 30 jaar voor de anderen.

Na besprekingen met de sociale partners:

  • Gezien in overleg met de Gewesten specifieke trajecten uitgewerkt zullen worden voor de MMPP’s (werkzoekenden met een medische, mentale, psychische en of psychiatrische problematiek) en de werklozen met sterk verminderde arbeidsongeschiktheid (33%), zullen zij, indien na 3 jaar de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdienst evalueert dat zij positief meewerken in het door de dienst uitgestippelde traject, hun inschakelingsuitkering behouden gedurende opnieuw 2 jaar. Voor diegenen die na 5 jaar nog steeds een inschakelingsuitkering genieten en volgens de dienst positief meewerken, zal met de Gewesten een alternatief uitgewerkt worden. 
  • De Minister onderschrijft het idee dat de beroepsinschakelingstijd en de periode met een inschakelingsuitkering, periodes van maximale activering moeten zijn, waarbij naast de verantwoordelijkheden van de werkzoekenden en de werkgevers, ook verantwoordelijkheden vanwege alle overheden staan om jobs aan te bieden en werkgelegenheid te creëren. De Minister van Werk zal in overleg met de Gewesten nagaan hoe we aan jongeren, langdurig werklozen en vijftigplussers die meerdere positieve evaluaties hebben gekregen, jobkansen kunnen geven.
  • De Minister van Werk zal, na overleg, een voorstel uitwerken om de toegang tot het recht op werkloosheidsuitkeringen (en de terugkeer naar de 1ste periode) te versoepelen, dat vervroegd van toepassing zal zijn vanaf medio 2012, ipv 2013 zoals voorzien in het regeerakkoord. Dit voorstel zal gelijktijdig met het voorstel inzake de degressiviteit van de uitkeringen worden ingediend en zal het zelfde circuit volgen zodat beide maatregelen gelijktijdig kunnen ingaan.
  • Tot slot werd er eveneens beslist dat tijdens de periode van tewerkstelling met inkomensgarantieuitkering (IGU, een systeem waarbij een werkzoekende een werkloosheidsuitkering krijgt bovenop een inkomen uit deeltijds werk), het recht op inschakelingspremie behouden blijft. Ook zullen deze mensen betere worden opgevolgd om te kijken of zij meer beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt.

2. Werkloosheid met bedrijfstoeslag (voormalig brugpensioen):

Minimumleeftijd: De minimumleeftijd wordt verhoogd naar 60 jaar en de anciënniteit naar 40 jaar voor nieuwe cao's vanaf 1 januari 2012, voor bestaande cao’s vanaf 2015.

Na besprekingen met de sociale partners: 

  • Vervangingsplicht: Bruggepensioneerden tot 60 jaar moeten vervangen worden, zoniet riskeert de onderneming een boete. Beslist werd nu om de vervangingsplicht op te trekken tot 62 jaar voor de afwijkende stelsels, uitgezonderd ondernemingen in herstructurering/moeilijkheden. 
  • Werknemers met een zeer lange loopbaan: Er bestaat reeds een regeling die toelaat om vanaf 56 jaar met brugpensioen te gaan mits 40 loopbaanjaren. Deze regeling kan conform het regeerakkoord worden verlengd. Als bijkomende voorwaarde was ingeschreven dat er daarvoor 78 arbeidsdagen moeten bewezen worden voor het 17de levensjaar. Die vereiste wordt geschrapt en het recht op brugpensioen op 56 jaar met 40 jaar loopbaan wordt in de wet van 12 april 2011 verlengd tot 31 december 2015. 
  • Voor zware beroepen (wisselende ploegen, nachtarbeid en onderbroken diensten), zal brugpensioen verder mogelijk blijven vanaf 58 jaar na 35 loopbaanjaren. 
  • De Minister gaat in op de vraag van de sociale partners om het verworven recht op brugpensioen “vast te klikken”. Op de Ministerraad van 24 januari 2012 werd al een notificatie die dit toelaat, goedgekeurd. Dit moet vermijden dat in situaties waar het brugpensioen wordt uitgesteld, de werknemer achteraf geconfronteerd zou worden met de optrekking van de leeftijd- en loopbaaneisen. Het betekent ook dat wie door schorsing van zijn opzeggingstermijn bijvoorbeeld bij ziekte, zijn datum aanvang brugpensioen opschuift, zijn recht behoudt.

Patronale bijdragen: Om brugpensioen te ontmoedigen, besliste de ministerraad in de programmawet om de patronale bijdragen op het brugpensioen te verhogen. Voor alle toegekende brugpensioenen vanaf 1 april 2012, werd de patronale bijdrage verhoogd met 50% tot 100%. Voor de lopende brugpensioenen zou de bijdrage vanaf 1/4/2012 verhoogd worden met 15%.

Na overleg in de NAR:

  • De verhoging op de lopende werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag en pseudobrugpensioenen die afgesproken was op 15% wordt herleid tot 10% vanaf 1/4/2012. Daarentegen worden de bijdragen op de nieuwe werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag en pseudobrugpensioenen sterker verhoogd. (10% wordt 25%, 20 wordt 55%, 30% wordt 85%, 40% wordt 95%, 50% wordt 100%). Er wordt een monitoringssysteem ingesteld om de evolutie van de bijdragen te meten. 
  • Gevolg gevend aan de opmerkingen van de sociale partners, worden specifieke modaliteiten uitgewerkt voor ondernemingen in moeilijkheden.

3. Landingsbanen

Voor het tijdskrediet en de specifieke loopbaanonderbreking op het einde van de loopbaan zal de toegang tot en het recht op verhoogde uitkeringen op 55 jaar worden gebracht voor het 1/5-tijdskrediet en voor het halftijdse tijdskrediet. Er zullen in uitzonderingen worden voorzien voor de zware beroepen die tegelijk knelpuntberoepen zijn.

Na besprekingen met de sociale partners:

  • Vanaf 50 jaar kan men 1/5de landingsbaan nemen binnen de 5%regel: 
    • Of indien men een zwaar beroep uitoefent zoals omschreven in het KB van 28 december 2011. Conform het KB kan de definitie van zwaar beroep op advies van de NAR worden aangepast; 
    • Of indien men werknemer is in het bouwbedrijf; 
    • of indien men op 50 jaar 28 effectieve loopbaanjaren heeft waarbij enkel moederschapsverlof, vaderschapsverlof en adoptieverlof gelijkgesteld wordt mits een ondernemings- of sectorCAO.
  • Vanaf 50 jaar kan 1/5de of 1/2de tijdskrediet voor ondernemingen in moeilijkheden of herstructurering indien dit het aantal ontslagen/brugpensioenen beperkt.
  • Daarnaast blijft een landingsbaan in 1/5de of halftijdse vermindering vanaf 50 jaar mogelijk zoals voorzien in het Regeerakkoord voor de beroepen die voldoen aan de actuele omschrijving in het besluit van 28 december 2011 (combinatie van knelpuntkarakter en zwaar beroep).
  • De sociale partners zullen een voorstel uitwerken om ervoor te zorgen dat het opnemen van de landingsbanen zal bijdragen tot langer werken voor de werknemers.

4. Werkgelegenheidsplan

Een werkgelegenheidsplan gericht op oudere werknemers wordt voorzien in elke onderneming.

Na overleg in de NAR:

  • De sociale partners vragen om een alternatief systeem te mogen uitwerken tegen 30 juni 2012. De ministerraad gaat akkoord voor zover het alternatief systeem van de sociale partners vorm krijgt van een NAR-CAO die van kracht wordt nadat deze door de Koning algemeen verbindend wordt verklaard. Inhoudelijk vragen we dat deze CAO kadert binnen het leeftijdsbewust HRM-beleid.

5. Leeftijdspiramide

Het is de bedoeling dat bij een collectief ontslag het aantal ontslagen evenredig verdeeld wordt over 3 leeftijdsgroepen. Op deze bepaling zijn wel specifieke afwijkingen mogelijk.

Na overleg in de NAR:

  • Het principe wordt behouden zoals voorzien in de programmawet. De datum van inwerkingtreding zal bepaald worden bij KB. Intussen geven we de sociale partners de gelegenheid een alternatief uit te werken tegen 30/6/2012.

6. Opleidingsinspanningen

De bijzondere bijdrage die geldt als sanctie voor sectoren die onvoldoende investeren in opleiding, wordt verhoogd tot 0,10% in 2012 en 0,15% in 2013.

Na overleg in de NAR:

  • De verhoogde bijdrage (0,15%) zal voor het eerst gelden voor de opleidingsinspanningen van 2013 (inning in 2015). Tot dan kunnen de sociale partners een alternatief uitwerken.

Bron: persbericht van het kabinet van de minister van Werk