Wijziging van de reglementering van het tijdskrediet

Gepubliceerd op

In uitvoering van het federaal regeerakkoord van 9 oktober 2014 wijzigen vanaf 1 januari 2015 een aantal voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op onderbrekingsuitkeringen bij tijdskrediet en landingsbanen.

Welke werkgevers en welke werknemers

Wat hierna volgt heeft betrekking op de werkgevers en werknemers op wie de cao nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad van toepassing is. Het gaat dus om de private sector.

Afschaffing van uitkeringen bij niet-gemotiveerd tijdskrediet

Het recht op onderbrekingsuitkeringen (betaald via de RVA) bij niet-gemotiveerd tijdskrediet vervalt vanaf 1 januari 2015 voor nieuwe aanvragen.

Dit wegvallen van de onderbrekingsuitkeringen geldt zowel voor een volledige onderbreking van de prestaties, als bij het verminderen van de prestaties tot een halftijdse betrekking of met 1/5de.

Onderbrekingsuitkeringen zullen enkel nog toegekend worden wanneer het tijdskrediet wordt opgenomen voor één van de volgende motieven:

  • om een erkende opleiding te volgen;
  • om te zorgen voor zijn kind tot de leeftijd van 8 jaar;
  • om palliatieve verzorging te verlenen;
  • om te zorgen voor een zwaar ziek gezins- of familielid tot de 2de graad;
  • om te zorgen voor zijn gehandicapt kind tot de leeftijd van 21 jaar.

Bij de aanvraag om onderbrekingsuitkeringen zal steeds moeten vermeld worden om welk motief het tijdskrediet wordt opgenomen.

Een extra-jaar uitkeringen voor sommige vormen van gemotiveerd tijdskrediet

Het recht op onderbrekingsuitkeringen wordt verlengd van 36 maanden tot 48 maanden indien dit wordt opgenomen omwille van één van de volgende redenen:

  • om te zorgen voor zijn kind tot de leeftijd van 8 jaar;
  • om palliatieve verzorging te verlenen;
  • om te zorgen voor een zwaar ziek gezins- of familielid tot de 2de graad.

Het bedrag van de uitkeringen voor de 12 extra maanden is hetzelfde als in de eerste 36 maanden.

Dit extra jaar heeft geen invloed op de rechten op onderbrekingsuitkeringen bij gebruik van de thematische verloven (ouderschapsverlof, verlof voor medische bijstand of palliatief verlof): de bestaande rechten op thematisch verlof blijven ongewijzigd en worden niet in mindering gebracht van de extra 12 maanden.

De periode van 48 maanden wordt evenwel verminderd met:

  • alle reeds in het verleden genoten periodes van onderbrekingsuitkeringen (met uitzondering van de thematische verloven);
  • de periode van onderbrekingsuitkeringen voor tijdskrediet om een erkende opleiding te volgen.

De periode van onderbrekingsuitkeringen bedraagt een vast krediet van 48 maanden, de vergoedbaarheidsduur kan m.a.w. nooit langer zijn dan 48 maanden. Deze periode wordt niet proportioneel verrekend bij de opname in een deeltijdse formule.

Verhoging van de minimumleeftijd voor tijdskrediet in kader van eindeloopbaan (landingsbanen).

De leeftijdsgrens voor de landingsbanen wordt vanaf 1 januari 2015 op 60 jaar gebracht. Dit betekent dat de werknemer recht heeft op onderbrekingsuitkeringen vanaf 60 jaar zonder maximumduur (tot aan de pensioenleeftijd) in een halftijds of een vijfde loopbaanvermindering, voor zover hij ten minste 25 jaar beroepsloopbaan als loontrekkende heeft op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever.

Voor de uitzonderlijke landingsbanen (werknemers tewerkgesteld in een onderneming die erkend is als zijnde in herstructurering of in moeilijkheden, werknemers die een beroepsloopbaan van 35 jaar als loontrekkende kunnen bewijzen, werknemers die tewerkgesteld waren in een zwaar beroep) wordt de leeftijd op 55 jaar gebracht. Deze leeftijdsvoorwaarde wordt stelselmatig verhoogd tot 60 jaar in 2019.

De toegangsleeftijd zal niet worden opgetrokken indien een collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten binnen de Nationale Arbeidsraad voor de periode 2015-2016. Deze CAO kan na 2016 worden verlengd of aangepast, waarbij de minimumleeftijd geleidelijk kan worden verhoogd overeenkomstig een vooropgesteld tijdspad.

Op wie zijn deze wijzigingen van toepassing?

Deze wijzigingen zijn van toepassing op alle eerste aanvragen voor onderbrekingsuitkeringen die ingaan na 31 december 2014.

Met een “eerste aanvraag” wordt bedoeld:

  • zij die voor het eerst onderbrekingsuitkeringen aanvragen, en zij die een nieuwe aanvraag indienen na 31 december 2014
  • en die geen ononderbroken verlenging is van een lopende periode van onderbrekingsuitkeringen in hetzelfde regime.

Voorbeeld: een werknemer van 56 jaar is tot 15 april 2015 in een periode van 1/5de vermindering met onderbrekingsuitkeringen in het kader van een landingsbaan. Tot 15 april blijven de oude regels van toepassing. Vraagt hij aansluitend een verlenging vanaf 16 april 2015 (bvb. voor onbeperkte duur) in het 1/5de stelsel, dan blijft de oude regeling van toepassing en kan hij als 56-jarige verder onderbrekingsuitkeringen genieten tot aan de pensioenleeftijd (wordt niet beschouwd als een nieuwe aanvraag). Vraagt hij echter de overgang naar een halftijdse landingsbaan vanaf 16 april 2015, dan geldt dit als een nieuwe aanvraag en zal hij dus geen onderbrekingsuitkeringen krijgen (aangezien hij nog geen 60 jaar is).

Er werden drie overgangsmaatregelen voorzien met het oog op de verdere toepassing van de oude reglementering. In onderstaande gevallen blijven de regels van toepassing zoals ze golden op 31 december 2014.

Overgangsmaatregel 1:

Voor de eerste overgangsmaatregel, die zowel geldt voor tijdskrediet als voor landingsbanen, moeten drie voorwaarden vervuld zijn:

  • de aanvraag bij de werkgever moet ingediend zijn vóór 1 januari 2015;
  • de gevraagde regeling van tijdskrediet of landingsbaan moet ingaan vóór 1 juli 2015;
  • de aanvraag om onderbrekingsuitkeringen moet bij de RVA toekomen vóór 1 april 2015.

Is aan één van de voorwaarden niet voldaan, dan geldt de nieuwe regelgeving.

Overgangsmaatregel 2:

Deze overgangsmaatregel geldt enkel voor landingsbanen. Gaat het om een werknemer van minstens 50 jaar die werkt in een onderneming die erkend is als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering, en maakte het gebruik van landingsbanen deel uit van het sociaal plan om op die manier het aantal ontslagen te verminderen, dan blijft de oude regeling van kracht voor zover de start van de erkenning van de onderneming in moeilijkheden of in herstructurering gelegen is vóór 9 oktober 2014. Deze startdatum van de erkenning is normaal gezien de datum waarop de onderneming in herstructurering de intentie om over te gaan tot collectief ontslag meedeelde aan de werknemers (meestal via de ondernemingsraad).

Overgangsmaatregel 3:

Ook deze overgangsmaatregel geldt enkel voor werknemers van minstens 50 jaar (landingsbanen). Wanneer het gaat om een nieuwe aanvraag, maar het gaat om het hervatten van een stelsel dat was onderbroken omwille van een voltijdse werkhervatting, een ziekte of een thematisch verlof (ouderschapsverlof, verlof voor medische bijstand of palliatief verlof), dan wordt dit toch niet als eerste aanvraag beschouwd indien de nieuwe aanvraag om onderbrekingsuitkeringen gelegen is in 2015.

Voorbeeld: een 57-jarige was tot oktober 2014 in een halftijdse landingsbaan. In november 2014 hervatte ze voltijds het werk voor 1 jaar. Op 1 november 2015 (onmiddellijk aansluitend bij de voltijdse werkhervatting) vraagt ze terug onderbrekingsuitkeringen in het kader van een halftijdse landingsbaan. Dit wordt niet beschouwd als een nieuwe aanvraag, en ze kan dus vanaf november 2015 terug onderbrekingsuitkeringen genieten in de halftijdse landingsbaan, zelfs al is ze nog geen 60 jaar.

Meer informatie?

Meer gedetailleerde informatie vind je op de website van de RVA (www.rva.be).

Je kan ook informatie bekomen bij het voor uw woonplaats bevoegde werkloosheidsbureau van de RVA. Raadpleeg de adressen, telefoonnummers en mailadressen op: http://www.rva.be/Frames/frameset.aspx?Language=NL&Path=D_RVA/&Items=7.