Wijzigingen inzake de vorming en bijscholing van preventieadviseurs

Gepubliceerd op

Het koninklijk besluit van 29 januari 2013 (Belgisch Staatsblad van 12 februari 2013) wijzigt een aantal bepalingen inzake de vorming en de bijscholing van preventieadviseurs.

Die wijzigingen betreffen:

  • het koninklijk besluit van 17 mei 2007 betreffende de vorming en de bijscholing van de preventieadviseurs van de interne en externe diensten voor preventie en bescherming op het werk (KB Vorming);
  • het koninklijk besluit van 5 december 2003 betreffende de deskundigheden van de preventieadviseurs van de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk;
  • het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk (KB Externe Diensten).

De wijzigingen treden in werking op 22 februari 2013, 10 dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad.

KB Vorming

Toelatingsvoorwaarden tot de aanvullende vorming tot preventieadviseur

Op dit ogenblik is al de mogelijkheid voorzien voor preventieadviseurs niveau 2 die vijf jaar ervaring hebben om de specialisatiemodule niveau 1 aan te vangen (art. 4, § 3 KB Vorming). De bestaande eis van vijf jaar ervaring als preventieadviseur niveau 2 wordt versoepeld, doordat kandidaten voortaan vijf jaar nuttige praktische ervaring moeten bezitten in een interne of externe dienst, ook al is dit niet als preventieadviseur. Die ervaring moet bovendien niet langer worden geattesteerd door de inspectie Toezicht Welzijn op het Werk; het attesteren door de werkgever volstaat.

Verder wordt verduidelijkt dat het hier gaat om een afwijking van artikel 4, § 1 KB Vorming om aan te geven dat de houders van een getuigschrift niveau 2 die reeds een bachelorsdiploma hebben, onmiddellijk kunnen starten aan de opleiding niveau 1 zonder dat zij vijf jaar ervaring moeten kunnen aantonen.

Artikel 4 KB Vorming wordt bovendien aangevuld met een § 4, waardoor een vergelijkbare regeling wordt ingevoerd voor de toegang tot de vorming niveau 2. In afwijking van de rechtstreekse toegang via een getuigschrift hoger secundair onderwijs of hogere secundaire leergangen die voorzien is in artikel 4, § 2 KB Vorming, kan men voortaan ook tot de aanvullende vorming niveau 2 worden toegelaten als men beschikt over de nodige basiskennis (zie artikel 23 KB Vorming) en vijf jaar nuttige praktische ervaring heeft in een interne of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.

Bijscholing van preventieadviseurs

Verder worden ook een aantal bepalingen inzake de bijscholing van preventieadviseurs aangepast (art. 28 en 29 KB Vorming). Meer informatie over die aanpassingen in de toelichting over de vorming en bijscholing van de preventieadviseur: Bijscholing van preventieadviseurs.

Bovendien kunnen voortaan ook andere organisatoren dan de inrichters van aanvullende vorming niveau 1 en 2 dergelijke bijscholingen organiseren, op voorwaarde dat zij vooraf bepaalde informatie (inhoud, datum, plaats, duur) meedelen aan de Algemene Directie Humanisering van de Arbeid.

Andere aanpassingen

Tenslotte zijn er nog een aantal kleine technische aanpassingen, zoals het toevoegen van een definitie van de Vaste Operationele Commissie of VOC (art. 1 KB Vorming) en het actualiseren van de mogelijkheid tot vrijstelling die is opgenomen in artikel 10 KB Vorming.

KB over deskundigheden van preventieadviseurs van externe diensten

Er zijn enkele kleine wijzigingen in het KB van 5 december 2003 betreffende de deskundigheden van de preventieadviseurs van de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk, namelijk:

  • het actualiseren van de verwijzing naar het KB Vorming van 2007;
  • het overnemen van de evaluatieprincipes van het KB Vorming om te verduidelijken dat deze principes ook van toepassing zijn op de specialisatiemodules ergonomie, arbeidshygiëne, enz.

KB Externe Diensten

Tenslotte grijpt dit besluit ook in in het KB van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk, wat de toelatingsvoorwaarden voor het uitoefenen van de functie van preventieadviseur bij een erkende externe dienst voor preventie en bescherming op het werk betreft, in het bijzonder met betrekking tot de vaardigheden ergonomie en arbeidshygiëne.

Preventieadviseurs ergonomie en arbeidshygiëne

Artikel 22, eerste lid 3° en 4° KB Externe Diensten legt de vereiste vorming vast van de preventieadviseurs die deskundig zijn op het gebied van ergonomie en arbeidshygiëne. Om overlapping van opleidingsonderdelen tussen de vereiste vooropleiding en de specialisatiemodule te vermijden, wordt het vereiste basisdiploma voor beide disciplines versoepeld: men is deskundig voor ergonomie of arbeidshygiëne als men beschikt over:

  • een masterdiploma van een universiteit of over een master diploma van hoger onderwijs op universitair niveau,
  • aangevuld met een bewijs dat men geslaagd is in de multidisciplinaire basisvorming en de respectieve specialisatiemodule
  • en een bewijs van minstens drie jaar nuttige praktische ervaring.

Overgangsregeling

Het besluit stelt verder ook een nieuwe overgangsregeling voor personen die al geruime tijd de functie van preventieadviseur bij een externe dienst uitoefenen zonder dat zij voldoen aan de wettelijk vereiste opleidingsvoorwaarden.

Er is een regeling voorzien voor preventieadviseurs ergonomie of arbeidshygiëne die reeds tewerkgesteld waren door een externe dienst vóór 1 januari 2013 en die niet voldoen aan de nieuwe voorwaarden, zoals voorzien in artikel 22 KB Externe Diensten. Voor de preventieadviseurs die in deze disciplines tewerkgesteld waren bij een externe dienst sinds vóór 1 januari 2004 en niet voldoen aan de bovenstaande regels, geldt dat zij een regularisatieaanvraag kunnen indienen bij de administratie.