2005 - Schema onderzoek gezondheidszorg

Hoofdthema

Het onderzoek van DiOVA is centraal georiënteerd op de werkbeleving van de werknemer. Werk kunnen ervaren als een boeiende en valoriserende levensactiviteit is het achterliggend doel van de specifieke onderzoeksprojecten. Negatieve stress en pesten zijn slechts modaliteiten van de werkbeleving. De overheid vanuit haar zorg de maatschappelijke ontwikkeling ook op kwalitatief vlak te bevorderen spreekt de ondernemingen en de organisaties aan op hun vermogen zelf te kiezen voor een gezonde werksfeer en -omgeving. Ze dienen daartoe zelf de risico's op te sporen die deze sfeer bedreigen en zelf een plan van aanpak te ontwerpen. Kennis en instrumenten aanreiken aan organisaties wordt beoogd in de verschillende subthemata.

Subthema

Studies vergelijken de werkbeleving van werknemers in specifieke sectoren en in specifieke beroepsgroepen met deze in andere sectoren of beroepsgroepen: ambtenaren vs privé, gezondheidssector, leeftijdscategorieën, tijdelijke werknemers vs vaste, leidinggevenden vs anderen,  havenarbeiders. De samenwerking met de Stichting Technologie Vlaanderen (STV) leverde gegevens over werkbeleving in de textielsector, de confectie en het Hogeschoolonderwijs.

Opdrachtgever

NOVA / DiOVA

Onderzoeksteam

Guy Notelaers (NOVA/DiOVA) i.s.m. Prof. dr. Hans De Witte (KUL-OSGW) Caroline Hoedemakers (NOVA/DiOVA), Andre Du Bus de Warnaffe (Quest), Prof. dr. Roland Pepermans (VUB-AROR).

Onderzoeksopzet

De databank die aan de hand van de VBBA opgebouwd werd biedt door het grote aantal gegevens mooie opportuniteiten om beleving van de arbeid, stress en welbevinden in diverse sectoren en beroepsgroepen te onderzoeken.  

Tot nog toe werd 3 keer gebruik gemaakt van deze gegevens om de situatie in de gezondheidsector toe te lichten.  Voor een boek over burn-out bij het verzorgend personeel werden we gevraagd om dit fenomeen bij geneesheren te bestuderen. Op basis van een kleine groep geneesheren (n= 85) die tot ongeveer midden 2001 uit diverse instellingen (ziekenhuizen, psychiatrische instellingen, arbeidsgeneeskundige diensten, ...) verzameld werden, onderzoeken we in welke mate er bij deze geneesheren sprake is van burn-out. Daarbij gaat veel aandacht uit naar 'herstelbehoefte' en 'emotionele belasting' en gebrek aan plezier in het werk. Verder werd nagegaan of werkstress bij sommige groepen meer aanwezig is of dat zij meer risico lopen dan anderen.

Met een onderzoek naar de arbeidsbeleving binnen de gezondheidszorg werd een tweede keer beroep gedaan op deze gegevensbank die in 2002 ongeveer 2700 observaties uit deze sector bevatten. Met dit project proberen we een beeld te schetsen van hoe het op het vlak van de psychosociale arbeidsbelasting gesteld is in de gezondheidssector.  De aandacht is daarbij gericht op psychologische taakeisen, veelzijdigheid, regelmogelijkheden, taakgebonden problemen, sociale steun, toekomsperspectief, welbevinden en spanningverschijnselen.  Door de diverse aard van de gegevens kon dit beeld zowel voor ziekenhuizen als voor andere instellingen als voor verschillende soorten functies (verzorgend personeel, verplegend personeel, paramedisch personeel en hoofdverpleegkundigen) gemaakt worden.

De psychosociale arbeidsbelasting in een klinische setting of werkstress bij therapeuten werd in een derde project uitgevlooid.  Aan de hand van de VBBA werden de karakteristieken van het werk van de therapueten (n= 120) in 2004 in kaart gebracht.  Daarna gingen we aan de hand van hierarchische regressienalayse na welke taakgebonden mogelijks spanningsklachten en/of tekort aan welbevinden veroorzaken.

Resultaten


Het onderzoek naar burn-out bij geneesheren toont aan dat niet alle factoren aanwezig zijn om van opbranding te kunnen spreken.  Het werk van de geneesheren wordt wel als meer emotioneel belastend ervaren.  Maar het brengt niet meer of niet minder plezier op dan ander werk.  Daarenboven laat het werk van de geneesheren wie we onderzochten ook toe om over het algemeen meer dan voldoende te recuperen.  Ondanks dit erg positieve beeld stellen we vast dat er toch een bepaalde geneesheren te signaleren is waarvoor we de aandacht niet mogen verliezen : niet leidinggevende geneesheren tussen de 35 en 44 jaar die gemiddeld 40 uren per week werken.  Voor hen is het werk niet meer emotioneel belastend maar wel volumneuzer.  Verder levert het hen heel wat minder plezier en betrokkenheid op.  Gelukkig herstellen zij nog net meer dan andere werknemers uit de databank maar ze tekenen wel wat meer herstelnood op dan hun leidinggevende collega's die niet tussen de 35 en 40 jaar zijn.

Het tweede onderzoek, met name bij 2700 werknemers uit de gezondheidszorg toont dat de situatie er zeker niet erger is dan bij andere werknemers buiten de sector.  Wanneer ziekenhuizen vergeleken worden met RVT's, PVT's en revalidatiecentra) dan valt het ongunstig beeld van de ziekenhuizen op. Dit ongunstig beeld keert terug in vele dimensies van de VBBA, met name psychologische taakeisen, gebrek aan veelzijdigheid, gebrek aan regelmogelijkheden en gebrek aan sociaal - organisatorische ondersteuning.   Als de verschillende soorten functies naast mekaar geplaatst worden, moeten we vooral de aandacht vestigen op de arbeidsbeleving van de hoofdverpleegkundigen.  Zij hebben niet alleen de nadelen die gekoppeld zijn aan verplegend werk, maar moeten ook beantwoorden aan de eisen die gesteld worden aan leidinggevenden. Deze tweeslachtigheid in positie zien we vooral terug komen bij de dimensies problemen met de taak, onduidelijkheid over de taak en veranderingen in het werk. De cijfers duiden ook aan, zij het minder éénduidig, dat de situatie van het paramedisch personeel van nabij gevolgd mag worden.  Ook zij 'scoren' op tal van aspecten negatiever dan het verzorgend personeel en verpleegkundigen. 


Een beschrijving van de arbeidssituatie van de therapeut levert een vrij gunstig beeld op: tegenover tal van positieve signalen staan slechts enkele knelpunten, zoals hoge geestelijke en emotionele belasting en beperkte loopbaanmogelijkheden. Toch worden ze minder geconfronteerd met spanninsklachten dan de gemiddelde werknemer. Uit een hiëarchische regresssieanalyse blijkt dat de typerende stressoren in de arbeidssituatie van psychotherapeuten inderdaad weinig stressreacties met zich meebrengen.  Dat impliceert natuurlijk niet dat dit geldt voor elke psychotherapeut, wel dat de totale groep psychotherapeuten gemiddeld genomen vrij gunstig scoort.

Publicaties

  1. Notelaers, G. Hoedemakers, C. du Bus - Warnaffe, A. Enquête auprès des organismes et institutions de soins : quelle forme d'épuisement ? In : Delbrouck, M. (Ed) Le burn-out du soignant. Le syndrome d'épuisement professionnel (PDF, 1.89 MB). 2002, p. 111-120, 2003.
  2.  Notelaers, G.  Hoedemakers, C.  De arbeidsbeleving binnen de gezondheissector (PDF, 230.88 KB). In : Overwerk, nr. 4, 2002, p. 157-163.
  3.  Notelaers. G. De Witte, H.  Hoe stresserend is psychotheraptie voor de therapeut?  In : Tijdschrift voor Psychotherapie, 31, 2, 2005, p. 122-139. www.bsl.nl 
  4. Te verkrijgen bij Bohn Stafleu van Loghum b.v., Afdeling Media-Marketing, Het Spoor 2, 3994 AK Houten, Postbus 246, 3990 GA Houten . E-mail: media.marketing@bsl.nl 
    Internet: www.bsl.nl

Bijkomende inlichtingen

Indien u meer informatie wenst over dit onderzoek of de publicaties, neem dan contact op met de Directie van het Onderzoek over de Verbetering van de Arbeidsomstandigheden (DIOVA), E. Blerotstraat 1 - 1070 Brussel, alain.piette@werk.belgie.be.