Welke verplichtingen moet de werkgever naleven om jongeren in zo veilig en gezond mogelijke omstandigheden te laten werken?

Sinds de verspreiding van het coronavirus duiken heel wat vragen op over de impact van dit virus op de tewerkstelling van jongeren als jobstudent, in het kader van een stage, enz. en de noodzaak om hun veiligheid en gezondheid zoveel mogelijk te waarborgen.

Naast de specifieke preventiemaatregelen die de werkgever, conform boek X van de codex over het welzijn op het werk, moet nemen ten aanzien van jongeren en stagiairs, vindt u op deze pagina een overzicht van de algemene verplichtingen die op de werkgever rusten bij de tewerkstelling van jongere werknemers. Als er bij het uitvoeren van deze verplichtingen maximaal aandacht wordt besteed aan de principes en maatregelen die binnen de onderneming worden toegepast om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, kunnen jongeren ook in deze tijden veilig aan het werk.

  • Alvorens de jongere werknemers te werk te stellen, moet de werkgever de nodige maatregelen nemen voor het onthaal en de begeleiding van deze jongeren.

Hij vraagt hierover het advies van de preventieadviseur belast met de leiding van de interne dienst of de afdeling ervan en van het Comité voor preventie en bescherming op het werk. In dit kader kan er ook overleg gepleegd worden over de opportuniteit van het inzetten van jongeren.

Het onthaal van een beginnende jongere kan georganiseerd worden door de werkgever zelf of door een lid van de hiërarchische lijn. Er wordt door de werkgever of door een lid van de hiërarchische lijn ook een ervaren werknemer aangeduid die de begeleiding van de jongere werknemer op zich zal nemen.

zie artikel 5, §1, tweede lid, k) van de welzijnswet en de artikelen I.2-11, tweede lid, 9°, I.2-15 en X.3-7 van de codex.

  • De jongere werknemers moeten de nodige informatie en instructies ontvangen over het werk dat ze zullen moeten uitvoeren, over mogelijke risico's en over de maatregelen die van toepassing zijn om deze risico’s te voorkomen of te beperken.

Hierbij spelen ook de leden van de hiërarchische lijn een belangrijke rol. Ze moeten controleren of de verdeling van de taken op een zodanige wijze geschiedt dat de verschillende taken worden uitgevoerd door werknemers die de daartoe vereiste bekwaamheid hebben en de vereiste opleiding en instructies hebben ontvangen. Bovendien waken ze over de naleving van de instructies die moeten worden verstrekt en vergewissen zich ervan dat de werknemers de inlichtingen die zij gekregen hebben goed begrijpen en in praktijk brengen.

-> zie artikel 5, §1, tweede lid, j) en k) van de welzijnswet en de artikelen I.2-7, derde lid, 10°, I.2-11, tweede lid, 6°, 7° en 8°, I.2-16 en X.3-7 van de codex.

  • De werkgever moet ervoor zorgen dat de jongere werknemers een voldoende en aangepaste vorming krijgen in verband met het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk die speciaal gericht is op hun werkpost of functie.

Deze vorming moet aangepast worden aan de ontwikkeling van de risico’s en aan het ontstaan van nieuwe risico’s.

-> zie de artikelen I.2-7, derde lid, 10°, I.2-18 en I.2-21 van de codex.

De ‘Generieke Gids om de verspreiding van COVID-19 op het werk tegen te gaan' (alsook sectorgidsen en protocollen voor specifieke sectoren) kunt u hier raadplegen. Deze gids bevat een kader van maatregelen om ervoor te zorgen dat alle werknemers in zo veilig mogelijke omstandigheden kunnen werken zolang het coronavirus circuleert in onze samenleving.