Bemiddeling

Op deze pagina

    Beroep bij het verzoeningsbureau van het paritair comité bevoegd voor de onderneming in herstructurering

    Elk paritair comité en paritair subcomité dat is opgericht overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten moet een huishoudelijk reglement opstellen en kan in haar schoot een beperkt orgaan oprichten genaamd "verzoeningsbureau van het paritair comité", overeenkomstig de artikelen 15 en 19 van het koninklijk besluit van 6 november 1969 tot vaststelling van de algemene regels voor de werking van de paritaire comités en paritaire subcomités.

    Deze instantie groepeert de woordvoerders van de representatieve patronale en syndicale organisaties van de betreffende activiteitensector en wordt over het algemeen voorgezeten door de sociaal bemiddelaar die voorzitter is van het betrokken paritaire comité. Zij speelt een rol in geval van dreigend conflict of wanneer er een conflict is in een onderneming of op het niveau van de activiteitensector en kan bijgevolg de opdracht als voorzien in artikel 38, 2. van de wet van 1968 op zich nemen, zijnde "geschillen tussen werkgevers en werknemers voorkomen of bijleggen".

    Elke persoon die een probleem heeft dat onder de bevoegdheid valt van het verzoeningsbureau van het paritair comité kan dit hierbij aanhangig maken door tussenkomst van een patronale of syndicale organisatie die erin vertegenwoordigd is. Bijkomende inlichtingen aangaande deze procedure kunnen worden bekomen bij de voorzitters en de secretarissen van de paritaire comités. De administratieve zetel hiervan is gevestigd bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen.

    Nadat de partijen gehoord zijn, spreekt het verzoeningsbureau zich uit middels een aanbeveling die kan worden toegepast of verworpen door de partijen. Het is ook mogelijk dat de voorzitter van het paritair comité enkel een aanbeveling ten persoonlijken titel formuleert die ter goedkeuring zal worden voorgelegd aan de partijen in het geschil.

    Gelet op het feit dat de procedures van herstructurering, of ze zich nu uiten in de vorm van een sluiting van onderneming (CAO nr. 9 van de NAR), een collectief ontslag (CAO nr. 24 van de NAR) dan wel een overdracht van onderneming (CAO nr. 32bis van de NAR), mogelijks sociale conflicten teweeg brengen, is de aanhangigmaking bij de verzoeningsbureaus van de paritaire comités in deze gevallen volkomen gerechtvaardigd, als de partijen dit wensen. De dialoog bevorderen, helpen een einde maken aan het geschil, kan ook gekoppeld worden aan het uitwerken van een sociaal plan waarvan meerdere engagementen (bv. brugpensioenen) zullen moeten worden geïntegreerd in een collectieve arbeidsovereenkomst, eveneneens gesloten overeenkomstig de formaliteiten van de wetgeving van 1968.

    Tenslotte hebben bepaalde paritaire comités bepalingen aangenomen ter aanvulling van de CAO nr. 32bis betreffende de overdracht van onderneming.

    De tussenkomst van één of meerdere sociale bemiddelaars

    Naast hun rol van voorzitter of vice-voorzitter van de paritaire comités, kunnen de sociale bemiddelaars ook andere taken vervullen. Hiertoe stipuleert artikel 19 van het koninklijk besluit van 23 juli 1969 tot oprichting van een Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen en tot vaststelling van het statuut van het personeel van deze dienst, "in de uitoefening van hun opdracht staan de … eerste sociaal bemiddelaars, de sociaal bemiddelaars en de adjunct-sociaal bemiddelaars onder het gezag van Onze Minister die de arbeid in zijn bevoegdheid heeft."

    Dit betekent dat de Minister of zijn afgevaardigde, op zijn initiatief of op verzoek van de partijen, één of meerdere sociaal bemiddelaars kan aanstellen om te pogen een einde te maken aan een conflict dat voortvloeit uit een herstructurering om ook bij te dragen aan de bevordering van een sociaal plan. Deze manier van aanstelling werd gebruikt in geval van conflicten van die omvang dat ze een impact hadden op de nationale of regionale economie. Ook in dit geval bieden de bemiddelaars hun besluiten aan in de vorm van een aanbeveling aan de partijen als zij menen dat er een mogelijkheid bestaat dat deze aanvaard wordt door hun respectievelijke instanties.

    Concordantie tussen de procedures voorzien door de CAO nr. 24 van de NAR (collectief ontslag), de wet van 13 februari 1998 (zgn. "Wet Renault") en de tussenkomst van het verzoeningsbureau of van de sociale bemiddelaars

    De tussenkomst van een verzoeningsbureau of van sociale bemiddelaars moet noodzakelijkerwijs gebeuren in een periode die volgt op het begin van de procedure van informatie en raadpleging voorzien door artikel 6 van de CAO nr. 24 van de NAR en door artikel 66 van de wet van 13 februari 1998. De bemiddeling mag zich uiteraard niet inlaten met de procedures die zich afspelen in de schoot van de instanties die bevoegd zijn voor de onderneming.

    Niettemin heeft de tussenkomst van sociale bemiddelaars in het verleden een indirecte invloed kunnen hebben op het verloop van de discussies in de onderneming, in die zin dat hun hulp bij het aannemen van een sociaal plan een einde heeft gemaakt aan de conflictuele situatie.

    Het spreekt tevens voor zich dat er pogingen kunnen worden ondernomen tot verzoening of tot hervatting van de dialoog, zonder afbreuk te doen aan de controle-opdrachten van de Algemene Directie Toezicht op de sociale wetten of wanneer partijen gerechtelijke stappen hebben ondernomen om hun geschil te beslechten.