Uitbetaling in natura

Op deze pagina

    Een gedeelte van het loon mag in natura worden uitbetaald wanneer deze wijze van betaling gebruikelijk of wenselijk is wegens de aard van de betrokken bedrijfstak of van het betrokken beroep. De werkgever mag echter geen gebruik maken van de betaling in natura om winst na te streven. Bovendien mag de werkgever niet opleggen dat de betaling in natura gebeurt.

    Deze wijze van betaling is enkel toegelaten mitsnaleving van bepaalde zeer specifieke voorwaarden.

    Vereiste van een geschrift

    Het gedeelte van het loon dat in natura wordt betaald, moet schriftelijk worden vastgesteld en ter kennis van de werknemer worden gebracht bij zijn indienstneming.
    De voorafgaande schriftelijke schatting van het gedeelte van het loon dat in natura wordt betaald en de voorafgaande kennisgeving aan de werknemer, zijn twee voorwaarden opdat de waarde van de voordelen in natura als loon kan beschouwd worden. Indien deze beide voorwaarden niet worden nageleefd, kan de werknemer niet enkel de waarde van de voordelen in natura die door de werkgever worden toegekend betwisten, maar eveneens het feit dat een gedeelte van zijn loon op het ogenblik van de uitbetaling ingehouden wordt als voordeel in natura.

    Aard van deze voordelen

    Als loon in natura mogen enkel worden verstrekt :

    • de huisvesting;
    • gas, elektriciteit, water, verwarming en brandstof;
    • voedsel gebruikt op de plaats waar de arbeid wordt verricht;
    • het genot van een grond (niet grenzend aan de huisvesting);
    • gereedschap, dienst- of werkkleding en het onderhoud ervan, voor zover de werkgever krachtens een wets- of reglementsbepaling niet verplicht is die te verstrekken of te onderhouden;
    • het voor de arbeid nodige materieel of materieel dat ten laste van de werknemer is overeenkomstig zijn dienstbetrekking of het gebruik.

    Opmerking: Behoudens andersluidende bepalingen, moet de werkgever het gereedschap en het materieel dat noodzakelijk is voor de uitvoering van het werk, verstrekken. Bovendien moet krachtens de reglementering inzake de bescherming op het werk, de werkgever aan bepaalde categorieën van werknemers de noodzakelijke werkkleding verschaffen en zorgen voor het onderhoud ervan.

    Het loon in natura mag geen sterke drank en geen voor de gezondheid van de werknemer en zijn gezin schadelijke producten omvatten.

    Enkel de bovenvermelde voordelen in natura worden op het niveau van hun betaling gereglementeerd door de wet van 12 april 1965.

    Waarde van de voordelen in natura

    Om alle moeilijkheden ter zake te vermijden, legt de wet het bedrag vast waarop de voordelen in natura moeten worden geraamd. Deze raming gebeurt rekeninghoudend met :

    • de kostprijs voor gas, elektriciteit, water, verwarming en brandstof, gereedschap, dienst- of werkkleding en onderhoud ervan;
    • de forfaitaire raming van bepaalde voordelen zoals vastgelegd door wetgeving inzake sociale zekerheid voor de berekening van sociale bijdragen (ontbijt : 0,55€ ; hoofdmaaltijd : 1,09€ ; avondmaaltijd : 0,84€ ; huisvesting (woonruimte) : 0,74€).  

    Indien de huisvesting bestaat uit een huis of een appartement, dan mag deze niet forfaitair worden geraamd. In dit geval moet deze huisvesting worden geraamd in functie van de gebruikswaarde dat dit voordeel vertegenwoordigt voor de werknemer. Indien de huisvesting op forfaitaire wijze kan worden geraamd, is de levering van elektriciteit, water en verwarming begrepen in de raming.

    Maximale grenzen

    De wet bepaalt de maximale verhouding van het loon dat in natura mag worden betaald. Het gedeelte van het loon dat in natura mag worden betaald, is beperkt tot maximum 20% van het totale brutoloon van de werknemer. Wanneer de werkgever een huis of een appartement ter beschikking van de werknemer stelt, wordt deze maximale verhouding evenwel op 40% gebracht (zelfs 50% voor het huispersoneel, de huisbewaarders en de leerlingen of de stagiairs op voorwaarde dat deze werknemerscategorieën volledig bij de werkgever gehuisvest en gevoed worden).

    Ingevolge de in sommige beroepen gevestigde gewoonten, is het mogelijk dat een koninklijk besluit van deze verschillende beperkingen afwijkt. Momenteel bestaat er ter zake geen enkel koninklijk besluit.