Oorsprong van de bepalingen

Op deze pagina

    Veel regelgevende bepalingen inzake het welzijn op het werk vinden hun oorsprong in een Europese richtlijn met een sociale inslag, getroffen op basis van artikel 137 van het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna het EG-verdrag genoemd).

    De richtlijnen met een economische grondslag, genomen op basis van art. 95 van het EG-verdrag, zijn omgezet naar specifieke regelgeving in het kader van de veiligheid van producten en diensten, die nu hoofdzakelijk tot de bevoegdheid behoort van de diensten voor consumentenbescherming bij de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie. Meer informatie over deze specifieke regelgeving vindt u bij "Gerelateerde regelgeving > Veiligheid van producten en diensten".

    Richtlijnen vastgesteld op basis van artikel 94 van het EG-verdrag

    Inhoud van artikel 94 EG-verdrag

    Dit artikel bepaalt : 'De Raad stelt op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité met eenparigheid van stemmen richtlijnen vast voor de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten welke rechtstreeks van invloed zijn op de instelling of de werking van de gemeenschappelijke markt'.

    Artikel 94 van het EG-verdrag is een zeer algemene bepaling die tot doel heeft de rechtsregels van de verschillende lidstaten op elkaar af te stemmen met het oog op de goede werking van de Gemeenschappelijke markt.

    Economische motieven

    De richtlijnen die op basis van deze bepaling worden vastgesteld beogen dan ook een harmonisering van de wetgeving, maar enkel in het licht van de doelstelling de gemeenschappelijke markt tot stand te brengen of een betere werking ervan te waarborgen. Het is dus vooral vanuit economische motieven dat de verschillende reglementeringen van de lidstaten die een wezenlijke invloed hadden op de arbeidsveiligheid en gezondheid van de werknemers nader op elkaar werden afgestemd. Dit wordt verklaard door het feit dat artikel 94 oorspronkelijk het enige artikel was van het EG-verdrag op basis waarvan het enigszins mogelijk was een sociaal beleid te voeren. De bepalingen van de artikelen 95 (ex-100A) en 137 (en ex-118A) van het EG-verdrag werden immers pas later ingevoerd bij de eenheidsakte van 17 en 28 februari 1986.

    Belangrijkste richtlijnen vastgesteld op basis van artikel 94 EG-verdrag

    Enkele thans nog relevante richtlijnen zijn de volgende:

    • richtlijn 67/548 van 27 juni 1967 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen, inmiddels 28 maal gewijzigd;
    • richtlijn 83/477 van 19 september 1983 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk (deze laatste is inmiddels gewijzigd door een richtlijn gesteund op artikel 137 van het EG-verdrag).

    Richtlijnen vastgesteld op basis van artikel 95 van het EG-verdrag

    Inhoud van artikel 95 EG-verdrag

    De tekst van artikel 95 van het EG-verdrag luidt als volgt:

    1. In afwijking van artikel 94 en tenzij in dit verdrag anders is bepaald, zijn de volgende bepalingen van toepassing voor de verwezenlijking van de doeleinden van artikel 14. De Raad stelt volgens de procedure van artikel 251 en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité de maatregelen vast inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt betreffen.
    2. Lid 1 is niet van toepassing op de fiscale bepalingen, op de bepalingen inzake het vrije verkeer van personen en op de bepalingen inzake de rechten en belangen van werknemers;
    3. De Commissie zal bij haar in lid 1 bedoelde voorstellen op het gebied van de volksgezondheid, de veiligheid, de milieubescherming en de consumentenbescherming uitgaan van een hoog beschermingsniveau, daarbij in het bijzonder rekening houdend met alle nieuwe ontwikkelingen die op wetenschappelijke gegevens zijn gebaseerd. Ook het Europees Parlement en de Raad kunnen binnen hun respectieve bevoegdheden deze doelstelling trachten te verwezenlijken.
    4. Wanneer een lidstaat het, nadat de Raad of de Commissie een harmonisatiemaatregel heeft genomen, noodzakelijk acht nationale bepalingen te handhaven die hun rechtvaardiging vinden in gewichtige eisen als bedoeld in artikel 30 of verband houden met de bescherming van het milieu of het arbeidsmilieu, geeft hij zowel van die bepalingen als van de redenen voor het handhaven ervan, kennis aan de Commissie.
    5. Wanneer een lidstaat het na het nemen van een harmonisatiemaatregel door de Raad of de Commissie noodzakelijk acht, nationale bepalingen te treffen die gebaseerd zijn op nieuwe wetenschappelijk gegevens die verband houden met de bescherming van het milieu of het arbeidsmilieu vanwege een specifiek probleem dat zich in de lidstaat heeft aangediend nadat de harmonisatiemaatregel is genomen, stelt hij de commissie voorts, onverminderd lid 4, in kennis van de voorgenomen bepalingen en de reden van de vaststelling ervan.
    6. Binnen de zes maanden na de in de leden 4 en 5 bedoelde kennisgevingen keurt de Commissie de betrokken nationale bepalingen goed of wijst die af, nadat zij heeft nagegaan of zij al dan niet een middel tot willekeurige discriminatie, een verkapte beperking van de handel tussen de lidstaten, of een hinderpaal voor de werking van de interne markt vormen. Indien de Commissie binnen deze termijn geen besluit neemt, worden de in lid 4 en lid 5 bedoelde nationale bepalingen geacht te zijn goedgekeurd. Indien het complexe karakter van de aangelegenheid zulks rechtvaardigt en er geen gevaar bestaat voor de gezondheid van de mens, kan de Commissie de betrokken lidstaat ervan in kennis stellen dat de in dit lid bedoelde termijn met ten hoogste zes maanden kan worden verlengd.
    7. Indien een lidstaat krachtens lid 6 gemachtigd is om nationale bepalingen te handhaven of te treffen die afwijken van een harmonisatiemaatregel, onderzoekt de Commissie onverwijld of er een aanpassing van die maatregel moet worden voorgesteld.
    8. Indien een lidstaat een specifiek probleem in verband met de volksgezondheid aan de orde stelt op een gebied waarop eerder harmonisatiemaatregelen zijn genomen, brengt hij dit ter kennis van de Commissie die onverwijld onderzoekt of zij passende maatregelen aan de Raad moet voorstellen.
    9. In afwijking van de procedure van de artikelen 226 en 227 kan de Commissie of een lidstaat zich rechtstreeks tot het Hof van Justitie wenden indien zij/hij meent dat een andere lidstaat misbruik maakt van de in dit artikel bedoelde bevoegdheden.

    Bovenbedoelde harmonisatiemaatregelen omvatten, in passende gevallen, een vrijwaringsclausule die de lidstaten machtigt om, op grond van één of meer van de in artikel 30 bedoelde niet-economische redenen, voorlopige maatregelen te treffen die aan een communautaire toetsingsprocedure worden onderworpen.

    Kenmerken van de richtlijnen genomen op grond van artikel 95 EG-verdrag

    De richtlijnen die op grond van deze bepaling werden vastgesteld hebben de volgende kenmerken:

    • zij hebben tot doel de verwezenlijking van de interne markt te bevorderen en hebben bijgevolg een duidelijk economische draagwijdte;
    • zij worden vastgesteld met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen;
    • zij beogen de aanpassing van het recht van de lidstaten;
    • de Commissie is er toe verplicht uit te gaan van een hoog beschermingsniveau wanneer de richtlijn betrekking heeft op de volksgezondheid, de veiligheid de milieu- en consumentenbescherming, wat ook het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk impliceert;
    • de Commissie moet rekening houden met recente wetenschappelijke ontwikkelingen;
    • de lidstaten kunnen in principe niet afwijken van de harmonisatiemaatregelen die zijn vastgesteld in de richtlijn. Een afwijking is maar mogelijk voor zover zij verband houdt met de bescherming van het arbeidsmilieu of bijvoorbeeld betrekking hebben op de bescherming van de openbare orde, of de gezondheid en het leven van personen, dieren en planten. Wanneer een lidstaat zich op dergelijke afwijking beroept, moet zij bevestigd worden door de Commissie die nagaat of er geen sprake is van een verkapte discriminatie. Deze afwijking kan betrekking hebben op het behoud van een vroegere nationale wetgeving of op het invoeren van een nieuwe nationale maatregel die rekening houdt met een specifiek probleem en die gebaseerd zijn op nieuwe wetenschappelijke inzichten. In dit laatste geval moet de commissie nagaan of de richtlijn niet moet worden gewijzigd;
    • in de richtlijnen kan een vrijwaringsclausule worden opgenomen, waardoor een lidstaat voorlopige maatregelen kan treffen o.a. ter bescherming van de veiligheid van personen en dieren, mits zij hiertoe een bepaalde procedure bij de Commissie volgt. Deze maatregel kan bijvoorbeeld bestaan in het uit de handel nemen van een product of een verbod om het product in bedrijf te stellen, wanneer er bijvoorbeeld een tekortkoming wordt vastgesteld in de normen. De betrokken lidstaat verwittigt de Commissie hiervan die overleg organiseert. Indien de maatregel gerechtvaardigd is mag hij behouden worden en neemt de Commissie de nodige maatregelen om de Europese richtlijn eventueel aan te passen.

    Kort samengevat betreffen deze richtlijnen de constructie en het in de handel brengen van machines en andere toestellen en apparaten, met het oog op het afschaffen van handelsbelemmeringen. M.a.w. door het vaststellen van uniforme regels die betrekking hebben op de veiligheids- en gezondheidseisen waaraan deze machines, toestellen en apparaten moeten voldoen, wordt ervoor gezorgd dat deze machines, toestellen en apparaten overal in de Europese Unie kunnen verspreid worden en wordt verhinderd dat nationale veiligheids- en gezondheidseisen een handelsbelemmering kunnen vormen.

    Richtlijnen vastgesteld op basis van artikel 137 van het EG-verdrag

    Inhoud van artikel 137 EG-verdrag

    Artikel 137 bepaalt het volgende:

    1. Ter verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 136 wordt het optreden van de lidstaten op de volgende gebieden door de Gemeenschap ondersteund en aangevuld:
      • de verbetering van met name het arbeidsmilieu, om de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beschermen;
      • de informatie en de raadpleging van de werknemers.
    2. Te dien einde kan de Raad door middel van richtlijnen minimumvoorschriften vaststellen die geleidelijk van toepassing zullen worden, met inachtneming van de in elke van de lidstaten bestaande omstandigheden en technische voorschriften. In deze richtlijnen wordt vermeden zodanige administratieve, financiële en juridische verplichtingen op te leggen dat de oprichting en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen daardoor zou kunnen worden belemmerd. De Raad neemt een besluit volgens de procedure van artikel 251, na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.
    3. ……
    4. Een lidstaat kan de sociale partners, indien zij gezamenlijk daarom verzoeken, belasten met de tenuitvoerlegging van de krachtens de leden 2 en 3 vastgestelde richtlijnen. In dat geval verzekert de lidstaat zich ervan dat de sociale partners, uiterlijk op de datum waarop een richtlijn overeenkomstig artikel 249 moet zijn omgezet, de nodige maatregelen bij overeenkomst hebben ingevoerd; de betrokken lidstaat moet zelf alle maatregelen treffen om de in de betrokken richtlijn voorgeschreven resultaten te allen tijde te kunnen waarborgen.
    5. De uit hoofde van dit artikel vastgestelde bepalingen beletten niet dat een lidstaat maatregelen met een hogere graad van bescherming handhaaft of invoert welke met dit verdrag verenigbaar zijn.
    6. ……

    Kenmerken van de richtlijnen genomen op basis van artikel 137 EG-verdrag

    De richtlijnen vastgesteld op basis van artikel 137 van het EG-verdrag hebben de volgende kenmerken:

    • zij maken deel uit van de sociale politiek van de Europese Gemeenschap en beogen de gestage verbetering van de levensomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden, zodat de onderlinge aanpassing daarvan op de weg van de vooruitgang mogelijk wordt. De sociale politiek van de Europese Gemeenschap vertrekt daarbij van het principe dat de economische ontwikkeling de beste weg is om deze doelstelling te bereiken, maar dat sociale correcties noodzakelijk kunnen zijn;
    • de verbetering van het arbeidsmilieu, meer bepaald op het vlak van veiligheid en gezondheid van de werknemers is een wezenlijk element van deze sociale politiek;
    • de Europese Commissie treedt hier subsidiair op, wat impliceert dat het zwaartepunt van de sociale politiek bij de lidstaten blijft liggen. Daarom beogen deze richtlijnen veeleer een geleidelijke harmonisatie van de wetgeving, waarbij rekening gehouden wordt met de stand van het intern recht van elke lidstaat, dan een volledige uniformering van het recht;
    • daarom ook worden er minimumvoorschriften vastgesteld, d.w.z. dat een minimaal beschermingsniveau wordt vastgesteld dat in elk geval door alle lidstaten moet worden gehaald;
    • de lidstaten mogen nationale maatregelen treffen met een hoger beschermingsniveau dan datgene dat door de richtlijnen is vastgesteld. Dit betekent dat in lidstaten waarvan de wetgeving strenger is ten aanzien van het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk deze wetgeving mag behouden worden. Dit betekent eveneens dat men bij de implementatie van een richtlijn in het intern recht ook strenger mag zijn dan wat de voorschriften van de richtlijn bepalen.
    • De omzetting van deze richtlijnen kan ook gebeuren door middel van collectieve arbeidsovereenkomsten.

    Belangrijkste richtlijnen vastgesteld op basis van artikel 137 EG-verdrag

    Een van de belangrijkste richtlijnen die op basis van artikel 137 werd vastgesteld is de richtlijn 89/391 van 15 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk. Deze zogenoemde kaderrichtlijn vormt de basis voor een aantal bijzondere richtlijnen.
    Tabel B (PDF, 79.92 KB) geeft een overzicht van die richtlijnen, alsook van hun omzetting naar Belgisch recht.

    Naast deze richtlijnen zijn er ook nog een aantal andere richtlijnen op basis van artikel 137 uitgevaardigd. Tabel C (PDF, 87.11 KB) geeft een overzicht ervan, alsook van hun omzetting naar Belgisch recht.