Lichte ongevallen

Op deze pagina

    Problematiek van de lichte ongevallen

    Artikel 62, eerste lid Arbeidsongevallenwet bepaalt dat de werkgever (of zijn aangestelde) verplicht is om ieder ongeval aan de arbeidsongevallenverzekeraar aan te geven als het aanleiding kan geven tot toepassing van de Arbeidsongevallenwet. Uit de praktijk blijkt echter dat lichte ongevallen, die geen kosten met zich meebrengen, door werkgevers niet steeds worden aangegeven, terwijl ook die ongevallen strikt genomen wel beantwoorden aan de criteria om als arbeidsongeval te worden beschouwd (art. 7 Arbeidsongevallenwet). Dit gebrek aan aangifte kan nadelig zijn voor het slachtoffer in geval van een latere verergering van de gevolgen van het lichte ongeval, aangezien het dan veel moeilijker, zo niet onmogelijk, wordt om het bestaan van het ongeval te bewijzen. De wijziging aan artikel 62 beoogt dan ook te omschrijven wanneer er sprake is van een licht ongeval, en vast te leggen onder welke voorwaarden dergelijke lichte ongevallen kunnen worden vrijgesteld van de aangifteverplichting, nl. als het licht ongeval geregistreerd werd in het register van interventies in het kader van eerste hulp. Deze aanpassing vormt een administratieve vereenvoudiging voor de werkgever, maar tegelijkertijd blijven de rechten van de slachtoffers gevrijwaard doordat de registratie kan dienen als bewijselement voor het geval de gevolgen van het licht ongeval zouden verergeren.

    Wanneer is er sprake van een ‘licht ongeval’?

    Als ‘licht ongeval’ moet worden beschouwd: een ongeval dat noch tot loonverlies, noch tot een (tijdelijke of blijvende) arbeidsongeschiktheid heeft geleid voor het slachtoffer, maar enkel zorgen heeft vereist die meteen na het ongeval werden toegediend op de plaats van uitvoering van de arbeidsovereenkomst (artikel 1, 4° KB 12 maart 2003). Die zorgen moeten niet door een arts worden toegediend (hoewel dat uiteraard steeds mogelijk is): meestal gaat het in dit geval om verzorging door de hulpverlener binnen het bedrijf. Zoals dat gebruikelijk is bij toepassing van de Arbeidsongevallenwet, is de plaats van uitvoering van de arbeidsovereenkomst niet beperkt tot de onderneming: het kan bv. ook gaan om een werf, om een parking of zelfs om de openbare weg (bij een vrachtwagenchauffeur bv.). Ook ongevallen op de arbeidsweg, waarbij het slachtoffer vervolgens zorgen kreeg toegediend op de plaats van uitvoering van de arbeidsovereenkomst, kunnen als lichte ongevallen worden beschouwd. Men kan bv. denken aan een schaafwonde die ontsmet en eventueel verbonden wordt zonder dat hiervoor verdere medische zorgen nodig zijn en zonder dat er arbeidsongeschiktheid uit voortvloeit.

    Registratie van lichte ongevallen  

    De vrijstelling van de aangifteplicht geldt alleen op voorwaarde dat het lichte ongeval werd geregistreerd in het register van interventies in het kader van eerste hulp, waarvan sprake is in artikel I.5-6, §3 van de codex over het welzijn op het werk. Deze registratie moet het slachtoffer toelaten om elementen aan te brengen die de werkelijkheid van het ongeval kunnen aantonen in geval van een latere verergering (bv. een kleine verwonding die gaat zweren en alsnog door een arts moet worden verzorgd). In dat geval moet het ongeval alsnog als arbeidsongeval aan de arbeidsongevallenverzekeraar worden aangegeven, zodat de eruit voortvloeiende kosten kunnen worden vergoed.

    De werknemer die de interventie doet in het kader van de eerste hulp (meestal de hulpverlener), moet een aantal elementen in het register opnemen (art. I.5-6, §3):

    • de naam van het slachtoffer,
    • de naam van de persoon die de eerste hulp heeft toegediend,
    • de plaats, de datum en het uur van het ongeval, evenals een beschrijving en de omstandigheden van het ongeval, met het oog op de vrijstelling van aangifte van deze ongevallen aan de arbeidsongevallenverzekeraar en het behoud als element van bewijs in geval van verergering,
    • de datum en het uur van de interventie,
    • de aard van de interventie (aard van de kwetsuren, type en middelen van eerste hulp, follow-up na de eerste hulp, …),
    • de identiteit van eventuele getuigen.

    De registratie moet uiteraard zo snel mogelijk na de interventie gebeuren, om te voorkomen dat de geregistreerde informatie niet correct zou zijn. Als men nalaat het ongeval te registreren, geldt de aangiftevrijstelling niet: wanneer er een licht ongeval gebeurt, maar dit niet in het register wordt geregistreerd, zal het in principe wel aan de arbeidsongevallenverzekeraar moeten worden aangegeven. Er moet dus steeds een spoor van het lichte ongeval terug te vinden zijn, hetzij via de registratie, hetzij via de aangifte.

    Aanpassing jaarverslag interne dienst  

    Om te vermijden dat de lichte ongevallen volledig uit de statistieken zouden verdwijnen doordat ze niet meer worden aangegeven aan de arbeidsongevallenverzekeraars, zal het aantal lichte ongevallen (die dus alleen werden geregistreerd in het register van interventies van eerste hulp, maar niet aan de arbeidsongevallenverzekeraar werden aangegeven) voortaan moeten worden opgenomen in het jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk (zie de bijlage II.1-3 van de codex).

    Dit jaarverslag voorzag reeds dat het aantal ongevallen moet worden gemeld, onderverdeeld volgens ernst (dood, blijvende ongeschiktheid, tijdelijke ongeschiktheid). Om echter een globaal beeld te krijgen van het aantal ongevallen in de onderneming zal men vanaf het jaarverslag 2015 ook het aantal ongevallen moeten opgeven die medische of andere kosten hebben meegebracht (maar geen overlijden, noch enige arbeidsongeschiktheid – deze worden wel aangegeven aan de verzekeraar), en het aantal lichte ongevallen (die niet zijn aangegeven, maar wel geregistreerd in het register van interventies in het kader van eerste hulp). Deze aanpassingen aan het jaarverslag veranderen niets aan de frequentiegraad van de arbeidsongevallen binnen de onderneming, maar vormen wel een toegevoegde waarde in het kader van het systeem van voorkoming van arbeidsongevallen: zij garanderen immers dat de werkgever en de werknemers, evenals hun overlegorganen (het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij ontstentenis daarvan, de vakbondsafvaardiging) het overzicht behouden van het totaal aantal ongevallen in de onderneming, met het oog op de opvolging van de arbeidsongevallencijfers, en eventueel ook als input voor aanpassingen van de preventiepolitiek van de onderneming.