Deuren en poorten

Op deze pagina

    Plaats, aantal en afmetingen van deuren en poorten, evenals de materialen waaruit ze worden vervaardigd, worden bepaald door de aard van het gebruik van de vertrekken of ruimten.

    Wanneer de transparantie of lichtdoorlatende oppervlakten van deuren en poorten niet van veiligheidsmateriaal zijn vervaardigd en als het risico bestaat dat werknemers gewond raken als een deur of een poort breekt, moeten deze oppervlakken tegen indrukken worden beveiligd.

    Klapdeuren en -poorten moeten transparant zijn of van transparante panelen zijn voorzien.

    Op transparante deuren wordt er op ooghoogte een markering aangebracht.

    Schuifdeuren zijn voorzien van een veiligheidssysteem waardoor zij niet uit hun rails kunnen lopen of omvallen.

    Deuren en poorten die naar boven toe opengaan zijn voorzien van een veiligheidssysteem waardoor zij niet kunnen terugvallen (meer informatie: zie de toelichting over deuren die naar boven toe open gaan).

    In de onmiddellijke nabijheid van poorten die hoofdzakelijk voor het verkeer van voertuigen zijn bestemd, moeten zich, tenzij de doorgang voor voetgangers veilig is, deuren voor voetgangers bevinden die voortdurend vrij moeten blijven en die duidelijk zichtbaar en overeenkomstig de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk gemarkeerd zijn.

    Automatische deuren en poorten functioneren op dergelijke wijze dat zij voor de werknemers geen risico's opleveren.
    Zij zijn uitgerust met gemakkelijk herkenbare en toegankelijke noodstopvoorzieningen en kunnen ook met de hand worden geopend, tenzij ze bij een energiestoring automatisch opengaan.