Nooduitgangen en -uitgangswegen

Op deze pagina

    De deuren die naar buiten leiden moeten, wanneer de lokalen bezet zijn, op elk ogenblik kunnen geopend worden met het oog op de ontruiming van de inrichting en de doorgang van de hulpdiensten.

    De private wegen die naar die deuren leiden moeten vrij blijven.

    De plaats, de verdeling en de breedte van de trappen, uitgangswegen, uitgangen, deuren en wegen die er naartoe leiden moeten een snelle en gemakkelijke ontruiming van de personen toelaten.

    In de winkels voor kleinhandel, de verkooplokalen, evenals de eraan grenzende lokalen die als warenopslagplaats dienen en die samen een totale oppervlakte hebben gelijk aan of groter dan 2.000 m2, de oppervlakte ingenomen door toonbanken en andere meubelen inbegrepen, hebben de bovenbedoelde wegen geen gedeelten in zigzag.

    De lokalen die op bovenverdiepingen of in de kelderverdiepingen gelegen zijn moeten door ten minste één trap bediend worden, niettegenstaande het bestaan van elk ander toegangsmiddel.

    De breedte van de trappen, uitgangswegen, uitgangen en wegen die er naar toe leiden moet gelijk zijn aan of groter zijn dan 0,80 m.

    De voorgaande bepaling is niet van toepassing op de doorgangen die bestaan tussen de kassa's van de winkels voor kleinhandel, van het type zelfbediening.

    Ze is evenmin van toepassing op de op 1 juni 1972 bestaande of in opbouw zijnde gebouwen, wat de breedte van de trappen betreft. In deze gebouwen moet deze gelijk zijn aan of groter zijn dan 0,70 m.

    De breedte van de deuren moet gelijk zijn aan of groter zijn dan 0,70 m.

    De uitgangswegen, uitgangen, deuren en wegen die er naartoe leiden moeten een totale breedte hebben die ten minste gelijk is, in centimeters, aan het aantal personen die ze moeten gebruiken om de uitgangen van het gebouw te bereiken.

    De trappen moeten een totale breedte hebben die ten minste gelijk is, in centimeters, aan dat getal vermenigvuldigd met 1,25 indien ze afdalen naar de uitgang en vermenigvuldigd met 2 indien ze er naar opstijgen.

    Het berekenen van deze breedten moet gesteund zijn op de onderstelling dat, bij het verlaten van het gebouw, alle personen van een verdieping samen de naburige verdieping vervoegen en dat deze al ontruimd is als zij er aankomen.

    Onder deze personen worden niet alleen het personeel van de onderneming verstaan maar eveneens de bezoekers, de klanten en de andere personen die deze trappen, uitgangswegen, uitgangen en wegen die er naar toe leiden, moeten gebruiken.

    Wanneer het aantal van deze personen niet met voldoende benadering kan vastgesteld worden, stelt het bedrijfshoofd dit aantal onder zijn eigen verantwoordelijkheid vast.

    Meer informatie

    Zie de volgende toelichtingen met betrekking tot artikel 52 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming:

    Waarschuwing
    Deze toelichtingen zijn in de eerste plaats opgesteld als leidraad of instructie voor de ambtenaren belast met het toezicht op de regelgeving inzake de arbeidsveiligheid. Zij zijn bedoeld om, in concrete gevallen, een correcte interpretatie of stellingname mogelijk te maken en alzo op éénduidige en uniforme wijze duiding aan de toepassing van de wetgeving te geven.
    Dit betekent dat de invulling van deze toelichtingen door genoemde ambtenaren steeds onderworpen is aan hun pragmatisch oordeel, dat afhankelijk is van de elementen en de omstandigheden waarmee zij in welbepaalde en concrete gevallen op de arbeidsplaatsen geconfronteerd worden.
    Veralgemening van deze toelichtingen of van hun toepassing zonder meer op een specifiek geval kan bijgevolg aanleiding geven tot ernstige misinterpretaties van de regelgeving en is bijgevolg niet toegelaten. Voor interpretaties bij concrete gevallen of situaties kan echter steeds het advies van voornoemde ambtenaren ingewonnen worden.