Winkels voor kleinhandel - Opslag van ontvlambare stoffen in de verkoopruimten

Op deze pagina

    Bij toepassing van artikel 52 van het ARAB definieert men “winkels voor kleinhandel” als zijnde verkooplokalen evenals de eraan grenzende lokalen die als warenopslagplaats dienen en die samen een totale oppervlakte hebben die gelijk is aan of groter dan 2.000 m2, de oppervlakte ingenomen door toonbanken en andere meubelen inbegrepen (art. 52.2.1.6. van het ARAB).

    Bij het lezen van de definitie bemerkt men dat traditioneel een winkel enerzijds uit een afzonderlijke verkoopruimte bestaat en anderzijds, vlak naast deze verkoopruimte, uit lokalen voor de opslag van waren bestaat. Toch moet men vaststellen dat in het ontwerp van de winkels voor kleinhandel de opslagruimten meer en meer tot hun strikt minimum beperkt worden. Een dergelijk ontwerp heeft als gevolg dat de warenopslag voor een stuk in de verkoopruimten gebeurt.

    Deze nota richt zich dus specifiek op de winkels voor kleinhandel waarin de opslag van ontvlambare stoffen of brandstoffen waarvan de kenmerken en de kwantiteiten overeenkomen met diegenen die in het artikel 52.2 van het ARAB voor de lokalen van 1ste groep vastgesteld zijn, in de verkoopruimten wordt gedaan. Deze nota preciseert hoe de reglementaire bepalingen opgelegd in artikel 52 van het ARAB voor het bouwen van winkels voor kleinhandel op een aan deze situatie aangepaste manier toegepast moeten worden. Het is dus evident dat de gegeven verduidelijking over de reglementaire bepalingen uit artikel 52 van het ARAB de toepassing van de andere reglementaire bepalingen die van toepassing zijn in deze situatie niet afzwakt. Deze bepalingen zijn:

    • titel 2 inzake de algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid van boek I van de codex over het welzijn op het werk;
    • titel 4 betreffende ruimten met risico’s voor een explosieve atmosfeer van boek III van de codex;
    • titel 5 betreffende opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van boek III van de codex;
    • alsook de andere bepalingen van het artikel 52 van het ARAB die deze nota niet behandelt.

    In deze nieuwe context is er geen sprake meer van dat enkel de externe wanden van een winkel voor kleinhandel aan de ontwerpcriteria van de lokalen van de 1ste groep moeten voldoen. In de winkels voor kleinhandel waar in de verkoopruimte ontvlambare vloeistoffen, ontvlambare vaste stoffen of gasbrandstoffen, waarvan de kenmerken en de kwantiteiten overeenkomen met hetgeen in artikel 52.2 van het ARAB voor de lokalen van de 1ste groep vastgesteld is, opgeslagen worden, dan moet dit deel van de winkel gescheiden worden van de rest van de winkel, evenals de verkeerswegen die dit deel verbinden met de rest, door wanden met een brandweerstand van minimum 30 minuten.

     In het geval dat toegang van de klanten van de winkel tot de bakken die de ontvlambare en brandbare stoffen (zoals beschreven in de vorige paragraaf) of andere redenen het onmogelijk maken om deze brandweerstand te behouden dan moet de werkgever vervangende maatregelen nemen. Deze vervangende maatregelen moeten in het geval van brand eenzelfde veiligheidsniveau hebben met betrekking tot de stabiliteit van de winkel en het behoud van de maatregelen om de personen in de winkel te evacueren alsof artikel 52.2 werd toegepast. Deze gelijkwaardigheid moet via een risicoanalyse aangetoond worden.

    Een doeltreffende vervangende maatregel, die al in sommige winkels gebruikt wordt, is bijvoorbeeld het plaatsen van een automatisch uitdovingsysteem (sprinklersysteem). Dit systeem is aan de aard van het risico aangepast en moet in staat zijn om bij het begin van brand de verspreiding ervan met de grootste efficiëntie tegen te houden. In deze context kan een sprinklersysteem, aanwezig tengevolge van de toepassing van het artikel 52.9.3 van het ARAB, niet als voldoende beschouwd worden. Dit is zo omdat het niet noodzakelijkerwijs aangepast is aan het uitdoven van een beginnende koolwaterstofbrand en er op die manier risico is dat elke beginnende koolwaterstofbrand verspreid wordt. Bovendien moet er al naar gelang de aard van het risico onderzocht worden tijdens de risicoanalyse of het noodzakelijk is om een evacuatiesysteem voor rook en hitte geïnstalleerd moet worden.

    De reglementaire argumenten waarop dit standpunt gebaseerd is, zijn twee preventieaspecten van brand: de bepalingen betreffende het bouwen van gebouwen en het ontwerp van evacuatiewegen opgelegd bij het artikel 52 van het ARAB. Deze reglementaire bepalingen dragen met name bij tot het naleven van de reglementaire bepalingen opgelegd bij het artikel 52.1.1., punt c), 2e opsommingsteken:
    “[…] de werkgever neemt de nodige maatregelen door de omstandigheden aangewezen om in geval van brand de veiligheid van de personen te verzekeren en zo nodig voor hun snelle en gevaarloze ontruiming te zorgen;”.

    Reglementaire bepalingen betreffende het bouwen van gebouwen

    De reglementaire bepalingen betreffende het bouwen van winkels voor kleinhandel werden duidelijk ontworpen op basis van de hypothese dat de verkoopruimten van de opslagruimten gescheiden waren. In de winkels waar de warenopslag in de verkoopruimten gebeurt, kan men stellen dat deze hypothese niet meer geldig is en dat in dit geval de reglementaire bepalingen opgelegd bij het artikel 52 van het ARAB voor het bouwen van winkels voor kleinhandel toegepast moeten worden op een aan deze situatie aangepaste wijze.

    Traditioneel werden in winkels voor kleinhandel (lokalen van 1ste groep) de verkoopruimten van de opslagruimten gescheiden door:

    • een muur met een graad van weerstand tegen brand van ten minste 2 uur voor de dragende muren in de winkels met méér dan één verdieping (art. 52.3.3.1, a), lid 1 van het ARAB),
    • een muur met een graad van weerstand tegen brand van ten minste 30 minuten voor de dragende muren in de winkels met één verdieping (art. 52.3.3.1, a), lid 3 van het ARAB),
    • een muur met een graad van weerstand tegen brand van ten minste 30 minuten voor de dragende muren in de winkels zonder verdieping (gelijkwaardigheid met het art. 52.3.3.1, b) van het ARAB),
    • een muur met een graad van weerstand tegen brand van ten minste 30 minuten voor de muren die geen dragende elementen zijn (art. 52.3.3.1, b) van het ARAB),
    • deuren met een weerstand tegen brand van ten minste 30 minuten (art. 52.3.3.3 van het ARAB).

    Bij het lezen van deze bepaling blijkt het logisch, wanneer in een winkel voor kleinhandel de warenopslag in de verkoopruimten gebeurt, als minimale eis te stellen dat er wanden met een weerstand tegen brand van ten minste een half uur tussen de opslagrijen in de verkoopruimten en de verkeerswegen die de winkel verbinden geplaatst moeten worden. Als het naleven van deze minimale eis onmogelijk is, dan moet de werkgever vervangende maatregelen nemen zoals die beschreven bij de 5de paragraaf van deze nota.

    Reglementaire bepalingen betreffende het ontwerpen van verkeerswegen

    Het artikel 52.5.1. van het ARAB bepaalt dat:

    “De plaats, de verdeling en de breedte van de trappen, uitgangswegen, uitgangen, deuren en wegen die er naartoe leiden moeten een snelle en gemakkelijke ontruiming van de personen toelaten.
    In de winkels voor kleinhandel, bedoeld in artikel 52.2.1.6, hebben de bovenbedoelde wegen geen gedeelten in zigzag.”

    Als er een brand zou beginnen in de verkoopruimten waar ontvlambare vloeistoffen, ontvlambare vaste stoffen of gasbrandstoffen opgeslagen zijn, is het duidelijk dat deze brand zich zo zou ontwikkelen dat de hoeveelheid hitte en rook die vrijkomt door deze brand het onmogelijk zou maken om de winkel te ontruimen langs de verkeerswegen die zich dichtbij de brand situeren.
    Deze vaststelling bevestigt ook de toepassing van de maatregelen beschreven bij de paragrafen 4 en 5 van deze nota.