Kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische agentia en agentia met hormoonontregelende eigenschappen

Op deze pagina

    Toepassingsgebied

    Voor het beroepshalve omgaan met kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische stoffen en stoffen met hormoonontregelende eigenschappen gelden, naast de bepalingen van titel 1 betreffende de chemische agentia van boek VI van de codex over het welzijn op het werk, eveneens de specifieke, strengere voorschriften van titel 2 van boek VI van de codex.

     Boek VI, titel 2 van de codex is van toepassing op:

    • stoffen die voldoen aan de criteria om op basis van de CLP verordening te worden ingedeeld als kankerverwekkend 1A of 1B, mutageen 1A of 1B , reprotoxisch 1A of 1B, of als hormoonontregelaars met gevolgen voor de menselijke gezondheid 1 of 2;
    • mengsels die dergelijke stoffen bevatten en voldoen aan de criteria om te worden ingedeeld als kankerverwekkend 1A of 1B, mutageen 1A of 1B , reprotoxisch 1A of 1B of als hormoonontregelaars met gevolgen voor de menselijke gezondheid 1 of 2;
    • stoffen, mengsels of procédés die in een bijlage van titel 2 van boek VI van de codex worden vernoemd.

    Boek VI, titel 2 van de codex is niet van toepassing op blootstelling aan ioniserende stralingen.

    Hoe kan men nagaan of een stof, een mengsel of een procédé onder het toepassingsgebied valt van titel 2 van boek VI van de codex?
    Dit gebeurt in twee stappen:

    Stap 1  (enkel voor stoffen en mengsels): raadpleeg het etiket en/of het veiligheidsinformatieblad (rubriek en 2, 3 en 11 ) en ga na of de stof of het mengsel op basis van de CLP verordening ingedeeld is als kankerverwekkend 1A of 1B, mutageen 1A of 1B, of reprotoxisch 1A of 1B, of geïdentificeerd is als hormoonontregelaar . Is dat het geval, dan vallen ze onder het toepassingsgebied van titel 2 van boek VI van de codex. In onderstaande tabel worden pictogrammen, signaalwoorden en gevarenaanduidingen voor bovenvermelde indelingen gegeven.

    Indeling stof   pictogram  signaalwoord  gevarenaanduiding 
    kankerverwekkend
    categorie 1A of 1B
     pictogram  Gevaar H350: Kan kanker veroorzaken
    mutageen
    categorie 1A of 1B
    pictogram Gevaar H340: Kan genetische schade veroorzaken
    reprotoxisch
    categorie 1A of 1B
    pictogram Gevaar H360: Kan de vruchtbaarheid of het ongeboren kind schaden
    hormoonontregelaars met gevolgen voor de menselijke gezondheid categorie 1 of 2  

    Gevaar (1)

    Waarschuwing (2)
    • EUH380: Kan hormoonontregeling bij de mens veroorzaken (1)
    • EUH381: Wordt ervan verdacht hormoonontregeling bij de mens te veroorzaken (2)

    Of een stof kankerverwekkend, mutageen of reprotoxisch is, is niet direct te zien aan het pictogram: dit wordt immers ook gebruikt voor andere gezondheidsschade (b.v. specifieke doelorgaantoxiciteit). De gevarenaanduidingen (H-zinnen) geven uitsluitsel. Voor hormoonontregelaars is er nog geen pictogram voorzien en fungeren EUH-zinnen als H-zinnen.

    Informatie over de indeling van een stof kan ook verkregen worden op de website van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) via de ‘substance infocard’ van de stof in kwestie (te verkrijgen door de stof in te voeren in de zoekfunctie op de startpagina van ECHA ) en de inventaris van indelingen en etiketteringen (C&L-inventaris).

    Indien de stof op basis van de in stap 1 onderzochte gegevens niet is ingedeeld als kankerverwekkend 1A of 1B, mutageen 1A of 1B, reprotoxisch 1A of 1B of als hormoonontregelaar met gevolgen voor de menselijke gezondheid 1 of 2 , of als het een procédé betreft, moeten de bijlagen VI.2-1, VI.2-2 , VI.2-3 of VI.2-4 van de codex worden geraadpleegd.

    Stap 2  (voor stoffen, mengsels en procédés): ga na of de stof, het mengsel of het procédé opgenomen is in de bijlagen VI.2-1, VI.2-2 , VI.2-3 of VI.2-4 van de codex. Bijlage VI.2-2 omvat kankerverwekkende stoffen die vrijkomen tijdens een procédé (b.v. dieseluitlaat, houtstof). Bijlagen VI.2-1 en VI.2-3 bevatten een aantal stoffen die nog niet als kankerverwekkend 1A of 1B werden ingedeeld op basis van de CLP verordening, of die niet onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen, maar wel door gespecialiseerde organisaties ( bijvoorbeeld het “International Agency for Research on Cancer”, IARC) als kankerverwekkend werden ingedeeld . Bijlage VI.2-4 van de codex over het welzijn op het werk bevat een lijst met stoffen en mengsels met hormoonontregelende eigenschappen. Regelmatig geüpdatete informatie over geïdentificeerde stoffen met hormoonontregelende eigenschappen, en stoffen die momenteel op dergelijke eigenschappen worden onderzocht kan men vinden in de ‘Endocrine Disruptor Lists’: lijst I bevat stoffen waarvoor op Europees niveau is vastgesteld dat ze hormoonontregelende eigenschappen hebben; lijst II stoffen die op EU niveau worden onderzocht op hormoonontregelende eigenschappen ;  en lijst III stoffen die in individuele lidstaten als hormoonontregelend worden beschouwd.

    Risicoanalyse

    De werkgever voert een risicoanalyse uit voor alle werkzaamheden waarbij zich een blootstelling aan kankerverwekkende , mutagene of reprotoxische agentia of agentia met hormoonontregelende eigenschappen kan voordoen. Deze beoordeling moet op gezette tijden, en minstens eenmaal per jaar worden herhaald. In ieder geval dient ze opnieuw te worden uitgevoerd bij iedere wijziging van de omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de blootstelling.

    Preventiemaatregelen

    De werkgever past de volgende preventiebeginselen in onderstaande hiërarchische volgorde toe om de blootstelling van de werknemers te voorkomen:

    • het kankerverwekkend mutageen of reprotoxisch agens of agens met hormoonontregelende eigenschappen vervangen door een stof, een mengsel of een procédé die (dat) in de omstandigheden waaronder zij (het) wordt gebruikt, niet of minder gevaarlijk is voor de gezondheid en veiligheid van de werknemers.
    • indien dat technisch onuitvoerbaar is, de productie en het gebruik van het kankerverwekkend mutageen of reprotoxisch agens of agens met hormoonontregelende eigenschappen plaats te laten vinden in een gesloten systeem,
    • indien dat technisch onuitvoerbaar is, de blootstelling van de werknemers tot een zo laag mogelijk niveau als technisch uitvoerbaar beperken. De grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling mag niet overschreden worden.

    Bij gebruik van een kankerverwekkend mutageen of reprotoxisch agens of agens met hormoonontregelende eigenschappen worden steeds de volgende maatregelen in acht genomen:

    • beperking van de hoeveelheden van het agens op het werk;
    • beperking van het aantal werknemers dat wordt of kan worden blootgesteld;
    • een zodanige opzet van de arbeidsprocédés en de technische maatregelen, dat het vrijkomen van agentia op het werk wordt vermeden of tot een minimum beperkt;
    • passende verwijdering van de agentia aan de bron;
    • plaatselijke afzuiging of algemene ventilatie;
    • gebruik van meetmethoden in het bijzonder voor de vroegtijdige opsporing van abnormale blootstellingen ten gevolge van een onvoorzien voorval of een ongeval;
    • toepassing van geschikte arbeidsprocédés en -methoden;
    • collectieve beschermingsmaatregelen en/of, wanneer de blootstelling niet met andere middelen kan worden vermeden, persoonlijke beschermingsmiddelen;
    • hygiënische maatregelen, met name het regelmatig reinigen van vloeren, muren en andere oppervlakken;
    • voorlichting en opleiding van de werknemers;
    • de afbakening van de gevarenzones, en het gebruik in deze zones van waarschuwings- en veiligheidssignalen;
    • het treffen van voorzieningen voor noodgevallen die tot abnormaal hoge blootstellingen kunnen leiden;
    • middelen voor risicovrij opslaan, hanteren en vervoeren van de agentia;
    • middelen voor het veilig verzamelen, opslaan en verwijderen van afvalstoffen;

    In zones waar gevaar voor blootstelling aan kankerverwekkende , mutagene of reprotoxische agentia of agentia met hormoonontregelende eigenschappen bestaat, wordt het gebruik van maaltijden en drank uitdrukkelijk verboden.

    Iedere werknemer krijgt twee individuele kleerkasten ter beschikking: één voor de werkkleding en één voor de stadskleding. De werkgever stelt eveneens een douche ter beschikking van de werknemers naar verhouding van één per groep van drie werknemers die gelijktijdig hun arbeidstijd beëindigen.

    Werkzaamheden met verhoogde blootstelling

    Voor bepaalde werkzaamheden, zoals onderhoud, waarvoor een aanzienlijke toename van de blootstelling kan worden voorzien en waarbij alle mogelijkheden tot het nemen van andere preventieve maatregelen ter beperking van de blootstelling reeds zijn uitgeput, neemt de werkgever, na raadpleging van het comité voor preventie en bescherming op het werk, bijkomende maatregelen, om de duur van de blootstelling van de werknemers zoveel mogelijk te beperken en om hen tijdens deze werkzaamheden te beschermen.

    Incidenten

    Bij onvoorziene voorvallen of ongevallen die tot abnormale blootstelling kunnen leiden, worden de werknemers en de leden van het comité voor preventie en bescherming op het werk zo spoedig mogelijk door de werkgever ingelicht. Tot de normale toestand is hersteld mogen enkel de werknemers die onmisbaar zijn voor het uitvoeren van reparaties en andere noodzakelijke werkzaamheden in de betrokken zone werken. Deze werknemers moeten uiteraard gepaste persoonlijke beschermingsmiddelen dragen.

    Persoonlijke beschermingsmiddelen

    De werkgever bezorgt de werknemers gepaste persoonlijke beschermingsmiddelen en neemt bovendien de nodige maatregelen opdat ze op de aangewezen plaats bewaard, bij ieder gebruik gecontroleerd en gereinigd, en tijdig hersteld en vervangen worden.

    Opleiding en informatie

    De werknemers en de leden van het comité krijgen een opleiding in de vorm van voorlichting en instructies. Deze opleiding moet betrekking hebben op:

    • de mogelijke gevaren voor de gezondheid, hierin begrepen de bijkomende gevaren ten gevolge van roken;
    • de voorzorgsmaatregelen om blootstelling te voorkomen;
    • de hygiënische voorschriften;
    • het dragen en het gebruik van beschermende kleding en persoonlijke beschermingsmiddelen;
    • de door de werknemers, meer bepaald het reddingspersoneel, te nemen maatregelen in geval van en ter voorkoming van ongevallen.

    Iedere werknemer ontvangt een individuele nota waarin alle inlichtingen en instructies zijn opgenomen.

    Zolang de werknemers in de risicozones tewerkgesteld blijven, dienen zij minstens éénmaal per jaar een opleiding en een exemplaar van de individuele nota te krijgen. De opleiding moet worden vernieuwd wanneer nieuwe risico's ontstaan en moet worden aangepast aan de ontwikkeling van de risico's.De werknemers worden geïnformeerd welke installaties en bijbehorende recipiënten kankerverwekkende , mutagene of reprotoxische agentia of agentia met hormoonontregelende eigenschappen bevatten. Alle recipiënten, verpakkingen en installaties die dergelijke agentia bevatten worden duidelijk leesbaar gekenmerkt en er worden duidelijk zichtbare gevaarsignalen aangebracht.

    Register

    De werkgever maakt een naamlijst op van de werknemers die worden of kunnen worden blootgesteld met vermelding van de blootstelling die zij hebben ondergaan. Elke werknemer krijgt inzage in de gegevens die hem persoonlijk betreffen. Het comité krijgt inzage in de anonieme collectieve gegevens. Deze lijst wordt in een register ingeschreven en ter beschikking gehouden van de bevoegde preventieadviseur en de met het toezicht belaste ambtenaren.

    Raadpleging van de werknemers

    Het comité voor preventie en bescherming op het werk brengt advies uit over de risicobeoordeling, de preventiemaatregelen, de programma's voor opleiding en voorlichting van de werknemers, de etikettering van recipiënten, verpakkingen en installaties en de afbakening van de risicozones.

    Gezondheidsbeoordeling

    Voorafgaand aan de blootstelling dient elke betrokken werknemer aan een gezondheidsbeoordeling te worden onderworpen. Zolang de blootstelling duurt, wordt er minstens eens per jaar een periodieke gezondheidsbeoordeling uitgevoerd. Deze gezondheidsbeoordeling omvat indien gepast een biologisch toezicht en speciale onderzoeken ter opsporing van de vroegtijdige en omkeerbare gevolgen na de blootstelling.

    Wanneer blijkt dat een werknemer is getroffen door een afwijking die het resultaat is van de blootstelling aan kankerverwekkende mutagene of reprotoxische agentia, of agentia met hormoonontregelende eigenschappen kan de preventieadviseur- arbeidsarts de werknemers die een analoge blootstelling hebben ondergaan, aan het gezondheidstoezicht onderwerpen.

    Voor iedere werknemer wordt een gezondheidsdossier opgesteld dat gedurende 40 jaar na het einde van de blootstelling wordt bijgehouden.

    De betrokken werknemers krijgen ook informatie over de mogelijkheid van een voortgezet gezondheidstoezicht.

    Adviezen van de Hoge Raad voor preventie en bescherming op het werk