Tijdelijke werkloosheid om economische redenen

Op deze pagina

    Coronavirus

    Voor de maatregelen in het kader van het coronavirus, lees:

    Inleiding

    Indien de werkgever de werknemer tijdelijk op inactiviteit zet omwille van gebrek aan werk, dan kan die werknemer voor die dagen van inactiviteit (=tijdelijke werkloosheid) onder bepaalde voorwaarden een vervangingsinkomen krijgen. Het gaat om een werkloosheidsuitkering. Hierna wordt verder ingegaan op vragen als: wanneer heeft de werknemer daar recht op, hoe groot is die uitkering, welke procedure moet de werknemer volgen, …

    De basisvoorwaarde is natuurlijk dat de werkgever op een correcte manier de tijdelijke werkloosheid om economische redenen inroept en aangeeft bij de RVA. Gaat de werkgever ergens in de fout en stelt hij werknemers ten onrechte tijdelijk werkloos, dan zal de werknemer daar echter niet het slachtoffer van worden. De RVA zal wel de werkloosheidsuitkering weigeren (of terugvorderen indien die reeds zou betaald zijn), maar de werknemer heeft in dat geval recht op loon, zelfs al heeft hij die dag(en) niet gewerkt.

    Toegang tot het recht op uitkeringen als tijdelijke werkloze

    Als een werknemer na 30 juni 2022 tijdelijk werkloos wordt gesteld wegens economische redenen (stelsel arbeiders of bedienden), heeft hij onmiddellijk recht op uitkeringen en moet hij niet voldoen aan toelaatbaarheidsvoorwaarden. Dat betekent dat de werknemer in dat geval geen bepaald aantal arbeidsdagen in loondienst (wachttijd) moet bewijzen tijdens een bepaalde periode (referteperiode) die de uitkeringsaanvraag onmiddellijk voorafgaat.

    Bedrag van de uitkering

    Vaststelling van het bedrag

    Het bedrag van de uitkering hangt af van het normale loon.

    Als normaal loon geldt het laatst verdiende loon tijdens de lopende arbeidscyclus bij de werkgever die de werknemer tijdelijk werkloos stelt. Het loon dat in aanmerking genomen wordt is evenwel geplafonneerd tot een bedrag van maximaal 2.754,76 € per maand. Indien de werknemer meer verdient, geeft dat dus geen hogere uitkering: in dat geval ontvangt hij het maximaal bedrag.

    Van die regel dat met het loon bij de huidige werkgever wordt rekening gehouden, word afgeweken in de volgende gavallen:

    • is men minstens 45 jaar oud op het ogenblik dat men begon te werken bij de werkgever die nu tijdelijke werkloosheid invoert, dan kan men terugvallen op een vroeger loon indien dit voor de werknemer gunstiger is (loon bij vorige werkgever was hoger);
    • is men deeltijdse werknemer met het statuut behoud van rechten (wat o.a. wil zeggen dat men deeltijds werkt in afwachting van voltijds werk, en dat men dus ingeschreven is als werkzoekende voor voltijds werk), dan wordt uitgegaan van het laatst verdiende voltijds loon.

    Aangezien de werkloosheidsuitkering wordt toegekend in dagen, wordt het maandloon omgezet in een dagloon door dit te delen door 26.

    Het bedrag van de werkloosheidsuitkering bedraagt in alle gevallen 65% van het loon.

    Op alle uitkeringen tijdelijke werkloosheid wordt 26,75% bedrijfsvoorheffing ingehouden.

    Wanneer wordt het bedrag aangepast?

    Zolang de werknemer in dienst blijft bij dezelfde werkgever, blijft het bedrag van zijn uitkering in principe behouden.

    De werknemer kan echter vragen het bedrag te herzien indien hij loonsverhoging heeft gekregen. Het bedrag wordt ook herzien indien de arbeidsduur van de werknemer gewijzigd is sinds zijn laatste tijdelijke werkloosheid (hij is bijvoorbeeld deeltijds beginnen werken). Voor de herziening van het bedrag moet de werknemer normaal een nieuwe uitkeringsaanvraag doen en dus een bepaalde procedure volgen (zie verder onder procedure). 

    Hoeveel uitkeringen worden toegekend?

    Elke maand waarin er tijdelijke werkloosheid was, moet het aantal dagen waarop er recht is op uitkeringen vastgesteld worden.

    Voor voltijdse werknemers en voor deeltijdse werknemers die geen aanvullende werkloosheidsuitkering als deeltijdse ontvangen (de zogenaamde inkomensgarantie-uitkering) wordt dit aantal dagen berekend met de volgende formule : (P x 6) / Q, waarbij:

    P = aantal uren tijdelijke werkloosheid in die maand
    Q = normale arbeidstijd per week voor die werknemer indien er geen tijdelijke werkloosheid is.

    Het resultaat van die berekening wordt als volgt afgerond: minder dan 0,25 valt weg, tussen 0,25 en 0,75 wordt omgezet in 0,5 en meer dan 0,75 wordt afgerond naar boven.

    Voorbeeld: een voltijdse werknemer die normaal 37 uur per week werkt, wordt in de maand juni 2016 op meerdere dagen tijdelijk werkloos gesteld. Op die dagen zou hij in totaal 44 uren gewerkt hebben indien hij niet tijdelijk werkloos was gesteld. Voor die maand zal hij 7 uitkeringen ontvangen (44 x 6) / 37 = 7,13, afgerond naar 7).

    Voor deeltijdse werknemers die wel aanvullende werkloosheidsuitkering als deeltijdse ontvangen (de zogenaamde inkomensgarantie-uitkering) wordt dit aantal dagen berekend met de volgende formule : (P x 6) / S, waarbij:

    P = aantal uren tijdelijke werkloosheid in die maand
    S = normale arbeidstijd van de voltijdse werknemer die in dezelfde onderneming hetzelfde werk doet als de tijdelijke werkloze.

    Het resultaat van die berekening wordt als volgt afgerond: minder dan 0,25 valt weg, tussen 0,25 en 0,75 wordt omgezet in 0,5 en meer dan 0,75 wordt afgerond naar boven.

    Voor deeltijdse werknemers die vrijwillig deeltijds werken wordt een aantal halve uitkeringen vastgesteld, volgens de formule (P x 12) / S. De afronding gebeurt hier naar boven vanaf 0,5 en naar onder indien de 0,5 niet bereikt wordt.

    Welke procedure moet de werknemer volgen om zijn uitkeringen te ontvangen?

    Verplichting elke maand van tijdelijke werkloosheid

    Vanaf de eerste werkloosheidsdag moet de werknemer een controleformulier tijdelijke werkloosheid C 3.2 A krijgen van zijn werkgever. De werkgever moet hem dat spontaan geven uiterlijk de eerste effectieve werkloosheidsdag van elke maand, zonder dat de werknemer er moet om vragen. De werknemer moet dit formulier invullen op basis van de op het formulier verstrekte richtlijnen. Zo moet hij bijvoorbeeld de dagen waarop hij gewoon werkt aanduiden in rooster 1 van dat formulier, en dat vóór hij begint te werken. Werkt hij op een bepaalde dag voor een andere werkgever (of als zelfstandige), dan moet hij dit aangeven in rooster 2. Het niet naleven van de richtlijnen kan leiden tot een verlies van uitkeringen, en zelfs tot een geldboete en/of gevangenisstraf.

    Hij moet dit controleformulier bijhouden tot op het einde van de maand en kunnen voorleggen als er controle is.

    Op het einde van de maand moet de werknemer het formulier ondertekenen en indienen bij zijn uitbetalingsinstelling (= zijn vakbond of de hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen indien hij niet aangesloten is bij een vakbond. Voor adressen van deze hulpkas zie http://www.hvw.fgov.be/NL/Coord/Bureaus.asp). Hij moet tezelfdertijd ook het formulier C 3.2 - werkgever dat hij op het einde van de maand heeft gekregen van zijn werkgever aan zijn uitbetalingsinstelling bezorgen. De werkgever kan ook gebruik maken van een elektronische aangifte ter vervanging van het papieren formulier C3.2 - werkgever.  Hij levert dan aan de werknemer een print van deze elektronische aangifte.  In dit geval moet de werknemer enkel zijn controlekaart C3.2 A indiene bij zijn uitbetalingsinstelling.

    Het zijn deze beide formulieren samen die de RVA en de uitbetalingsinstelling toelaten om correct het aantal uitkeringen in elke maand te berekenen.

    Opmerking: in de bouwsector geldt een speciale versie van het formulier C3.2 A, namelijk de C3.2 A-bouw.

    Verplichting bij een eerste tijdelijke werkloosheid bij die werkgever

    Naast deze maandelijkse verplichting moet de werknemer bij een “eerste” tijdelijke werkloosheid ook nog een aanvraag om uitkeringen indienen bij zijn uitbetalingsinstelling. Hiervoor gebruikt de werknemer het formulier C 3.2 WERKGEVER, dat de werkgever hem spontaan moet overhandigen.

    In de eerste maand van tijdelijke werkloosheid bij zijn werkgever heeft de werknemer dus twee formulieren C 3.2. WERKGEVER: één bij het begin van de tijdelijke werkloosheid als aanvraag om uitkeringen, één op het einde van de maand als bron voor de correcte berekening van het aantal uitkeringen. Hij moet beide formulieren indienen bij zijn uitbetalingsinstelling.

    Opmerking: de werkgever kan eveneens gebruik maken van een elektronische aangifte (zie infra).

    Welke procedure moet de werkgever volgen ?

    Hierna wordt enkel ingegaan op de verplichtingen van de werkgever die verband houden met het recht op werkloosheidsuitkeringen voor de werknemers die hij tijdelijk werkloos stelt. Daarnaast moet de werkgever ook nog bepaalde mededelingen doen binnen de onderneming, zoals bijvoorbeeld naar de ondernemingsraad of naar de syndicale delegatie met een verantwoording van de ingeroepen redenen voor de economische werkloosheid. Deze verplichtingen werden opgenomen in de commentaar bij artikel 51 van de wet op de arbeidsovereenkomsten.

    De werkgever die tijdelijke werkloosheid om economische redenen invoert, moet een aantal formaliteiten naleven, zowel ten opzichte van zijn werknemers, als ten opzichte van de RVA.

    Formaliteiten tegenover de RVA

    Tegenover de RVA moet de werkgever vooraf melden dat hij tijdelijke werkloosheid om economische redenen zal invoeren. Hij doet dit op elektronische wijze, via de portaalsite van de sociale zekerheid (www.socialesecurity.be). Het ogenblik waarop hij die mededeling moet doen, en ook de minimale inhoud van die mededeling, stemt overeen met wat de werkgever ook moet meedelen aan zijn werknemers: het betreft o.a. de identiteitsgegevens van de werknemers die zullen tijdelijk werkloos gesteld worden, het aantal dagen werkloosheid en de data waarop de werknemers werkloos zullen gesteld worden, de begindatum en einddatum van de voorziene regeling van tijdelijke werkloosheid. Ook de economische redenen die de invoering van tijdelijke werkloosheid rechtvaardigen moeten aan de RVA meegedeeld worden.

    De werkgever is bovendien verplicht de eerste effectieve werkloosheidsdag van elke maand te melden aan de RVA.

    Formaliteiten tegenover de werknemers

    De werkgever moet elke maand waarin er tijdelijke werkloosheid wordt toegepast een controleformulier C3.2 A (voor bouwsector: C 3.2 A - Bouw) overhandigen aan alle betrokken werknemers. Hij kan dit formulieren bekomen bij de RVA (het officiële model moet verplicht gebruikt worden). Hij moet dit spontaan overhandigen aan de werknemers, ten laatste de eerste effectieve werkloosheidsdag van elke maand. Vooraleer het formulier af te geven aan de werknemer moet hij eerst de identiteitsgegevens invullen. Hij moet in een validatieboek alle afgeleverde C 3.2 A-formulieren inschrijven (uniek nummer en identiteitsgegevens werknemer).

    Op het einde van elke maand waarin er tijdelijke werkloosheid was moet de werkgever spontaan het formulier C 3.2-WERKGEVER overhandigen aan de werknemer. Hij moet het werkgeversdeel van het formulier invullen, o.a. door vermelding van het aantal uren van tijdelijke werkloosheid in die maand en door vermelding van het loon van de werknemer: beide elementen zijn immers noodzakelijk om het bedrag en het aantal werkloosheidsuitkeringen te berekenen.

    De werkgever kan blanco formulieren C 3.2-WERKGEVER bekomen bij de dienst economaat van het werkloosheidsbureau van de RVA. Hij kan dit model ook zelf afdrukken (www.rva.be). De werkgever kan ook gebruik maken van een elektronische aangifte (www.socialsecurity.be) ter vervanging van het papieren formulier C 3.2-WERKGEVER.

    Wanneer de werkgever de werknemer voor het eerst tijdelijk werkloos stelt moet hij bovendien een tweede exemplaar van het formulier C 3.2-WERKGEVER overhandigen aan de werknemer. De werknemer kan hiermee een uitkeringsaanvraag indienen bij zijn uitbetalingsinstelling.

    Welke zijn de andere verplichtingen van een tijdelijke werkloze ?

    De dagen van tijdelijke werkloosheid vraagt de werknemer werkloosheidsuitkeringen aan. Om effectief recht te hebben op die uitkeringen zijn er nog een aantal bijkomende voorwaarden.

    Zo moet hij op die dagen effectief zonder werk en zonder loon zijn. Heeft de werknemer een bijberoep (als zelfstandige of als werknemer) dan kan hij onder bepaalde voorwaarden dit bijberoep verder uitoefenen op de dagen van tijdelijke werkloosheid met behoud van zijn werkloosheidsuitkeringen op die dagen. De 4 voorwaarden die tezelfdertijd moeten vervuld zijn, zijn:

    • hij deed het bijberoep reeds minstens 3 maand vóór hij tijdelijk werkloos werd;
    • hij moet die activiteit aangeven, ten laatste bij zijn uitkeringsaanvraag als tijdelijke werkloze;
    • de activiteit mag op de dagen van tijdelijke werkloosheid niet verricht worden tussen 7 en 18 uur;
    • het mag niet gaan om een verboden activiteit (o.a. bouwsector, horeca, …), tenzij het om een activiteit van gering belang gaat.

    Het is de RVA die op basis van de verklaring van de werknemer beslist of aan de voorwaarden is voldaan. Indien het inkomen uit deze nevenactiviteit een bepaalde grens overschrijdt (14,25€ per dag vanaf oktober 2018), zal het bedrag van de werkloosheidsuitkering wel verminderd worden.

    Eveneens moet de controlekaart C3.2 A ingevuld worden volgens de richtlijnen die op die kaart staan.

    De tijdelijk werkloze moet ook arbeidsgeschikt zijn om recht te hebben op werkloosheidsuitkeringen. Is hij ziek, dan moet hij dit melden aan zijn mutualiteit, en zal hij op die dagen ziekte-uitkeringen ontvangen.

    Verder moet de tijdelijk werkloze ook in België verblijven. Voor sommige situaties (bvb. vakantie) zijn hier wel uitzonderingen op voorzien. En grensarbeiders (wonend in een buurland, maar werkend in België) mogen natuurlijk in hun woonland verblijven tijdens de tijdelijke werkloosheid.

    Wanneer er zich wijzigingen voordoen in de gezinssamenstelling (bvb nieuwe gezinssituatie, of inkomenssituatie van één van de gezinsleden wijzigt), dan moet de tijdelijk werkloze dat onmiddellijk meedelen aan zijn uitbetalingsinstelling. Een dergelijke wijziging kan immers van invloed zijn op het bedrag van de uitkeringen.

    Tot slot nog dit: meestal is de tijdelijke werkloze ook niet verplicht zich in te schrijven als werkzoekende en moet hij ook niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Hij is dus niet verplicht in te gaan op werkaanbiedingen die hij zou krijgen van bijvoorbeeld de VDAB, de FOREM, Actiris of het arbeitsamt. Wanneer de tijdelijke werkloosheid echter 6 maanden duurde, zonder dat er in die periode een periode van werk voorkwam van minstens 4 weken aaneensluitend, dan moet de tijdelijk werkloze zich wel inschrijven als werkzoekende, en moet hij dus wel ingaan op passend werk en op passende opleidingen.

    Mogelijke sancties bij onrechtmatig bekomen uitkeringen tijdelijke werkloosheid

    Wanneer de werknemer op dagen van tijdelijke werkloosheid uitkeringen bekomt waarop hij geen recht heeft, dan zullen deze worden teruggevorderd. Dit geldt bijvoorbeeld wanneer hij op die dag(en) een niet toegelaten nevenactiviteit uitoefende, ziek was, …

    Wanneer dit gepaard gaat met een onjuiste aangifte (bvb. C 3.2 A niet correct ingevuld) dan kan daar bovenop ook nog eens een sanctie worden opgelegd door de RVA. Die sanctie kan bestaan uit de uitsluiting (voor een bepaalde periode in de toekomst) van de mogelijkheid om uitkeringen te krijgen. Wanneer bovendien duidelijk is dat de werknemer met kennis van zaken bedrog pleegde, zijn zelfs een gevangenisstraf en/of een geldboete mogelijk.