Dienstencheques: voorrang aan het in dienst nemen van werkzoekenden

Gepubliceerd op

Op 22 juni 2012 heeft de Ministerraad, op voorstel van de federale Minister van Werk, Monica De Coninck, een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het stelsel van de dienstencheques goedgekeurd. De wijzigingen waarin dit besluit voorziet betreffen de indienstneming van werkzoekenden door dienstenchequesondernemingen, de prijs van de dienstencheques en de professionalisering van de sector.

1. 60% van de nieuwe dienstencheques jobs moet gaan naar uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW) en/of leefloners

Als UVW wordt beschouwd: 

  • hij die op het ogenblik van de indienstneming een werkloosheids- of inschakelingsuitkering geniet als voltijdse werknemer; 
  • hij die als voltijdse werknemer gedurende minstens 78 dagen een werkloosheids- of inschakelingsuitkering heeft genoten tijdens de periode van de maand van indienstneming en de 6 voorafgaande kalendermaanden.

Als leefloner wordt beschouwd:

  • hij die op het ogenblik van de indienstneming recht heeft op het leefloon; 
  • hij die tijdens de periode van zes maanden voorafgaand aan de maand van indienstneming gedurende minstens drie maanden recht had op het leefloon.

Er kan vrijstelling worden verleend aan erkende ondernemingen. In dat geval moet de werkgever die vrijstelling aanvragen bij de directeur van het werkloosheidsbureau van de zone van de exploitatiezetel van de erkende onderneming. Deze directeur dient dan te bepalen, na raadpleging van zijn collega van de gewestelijke tewerkstellingsdienst, of er in de zone al dan niet voldoende werkzoekenden of leefloners zijn met het gevraagde profiel om in de vacatures van de onderneming te voorzien.

2. Het ontwerp van besluit voorziet ook in de herziening van de prijs van de dienstencheques, zoals bepaald in het Regeerakkoord

Vanaf 1 januari 2013 stijgt de aankoopprijs van een dienstencheque dus van 7,50 € naar 8,50 €. Die prijsherziening is bedoeld om de federale tegemoetkoming per dienstencheque te beperken. Vandaag ontvangt de onderneming 21,72 € per dienstencheque: de aankoopprijs van 7,50 € en de federale tegemoetkoming van 14,22 €. Vanaf volgend jaar zal de federale tegemoetkoming dus beperkt worden tot 13,22 €.

Alle dienstencheques die zijn aangekocht tussen 1 augustus 2012 en het einde van het jaar hebben een geldigheidsduur tot 30 april 2013.

De dienstencheques blijven fiscaal aftrekbaar.

Ter herinnering: in 2011 werden om en bij de 109 miljoen dienstcheques uitgegeven voor 884.347 gebruikers, waarbij de kostprijs voor de federale overheid meer dan 1,4 miljard euro bedroeg.

3. Een onderneming die naast haar activiteiten in het kader van de dienstencheques nog een andere activiteit uitoefent, moet haar dienstencheque-activiteiten onderbrengen in een specifieke “sui generis afdeling”

Voortaan dienen die specifieke afdelingen ook een afzonderlijke boekhouding te voeren.

4. Bij de erkenningsaanvraag dient de onderneming een business plan voor te leggen dat door een boekhouder of een boekhouder-fiscalist moet zijn goedgekeurd 

 

Bron: persbericht van het kabinet van de minister van Werk